kuifke in 't Gents

 

De reporter Kuifje reist niet alleen de wereld rond, maar de eeuwige jongeling vergeet niet om de zoveel jaar een plechtige intrede te maken in een Belgische stad. Na onder meer Doornik, Nijvel, Ottignies, Luik, Oostende, Charleroi, Antwerpen, Hasselt, Namen en Brussel is volgend jaar Gent aan de beurt. Dat zal gepaard gaan met feestgedruis. Knack wist de hand te leggen op de persmap in wording.


De Juwelen van Bianca Castafiore verscheen in 1963. Na Kuifje in Tibet was Hergé toe aan een rustpauze. Moreel ging het hem niet goed. Zijn geestelijke evolutie is overigens de rode draad door alle verhalen. Reizen zei Hergé, pseudoniem van Georges Remi, begin van de jaren zestig, niets meer. Hij wilde thuis blijven, in afzondering leven. Maar het tekenen kon hij niet laten. Zij het dat het bij schetsen als therapie en zoektocht blijft. Een oude vriend, Baudouin van den Branden, journalist en verwoed leopoldist, suggereert tijdens een theepauze om een album te maken dat zich achter gesloten deuren afspeelt, m.a.w. in het kasteel en het park van Molensloot. Een briljant idee van de ‘woordvoerder’ van de vader van Hergé. Op slag bijt de vader van de klare lijn zich vast in een verhaal waarin er niets gebeurt. Toch is de spanning om te snijden, is het album een never ending running gag.


Het verhaal draait rond het bezoek van Bianca Castafiore ten huize van kapitein Haddock. In de afzondering van kasteel Molensloot wil ze tot rust komen. Ze baalt van de drukte. Vooral de paparazzi komen haar de strot uit. Maar Bianca kennende laat zij de eerste de beste journalist van een roddelblad toe, die een fotograaf heeft meegebracht. De man maakt enkele kiekjes van een gehandicapte kapitein Haddock, die liefdevol verzorgd wordt door Bianca. Het artikel is snel gemaakt, vertrekkende vanuit de kop ‘De Milanese Nachtegaal treedt in het huwelijk met Oude Zeerot’. Een foto op de cover waarin de lachende Nachtegaal met de stuurs kijkende Zeerot, zittend in een rolwagen, in het park wandelt, versterkt de geloofwaardigheid. Binnen de kortste keren wordt het kasteel belegerd door de internationale sensatiepers. De diefstal van een smaragd, gekregen van een aanbidder, de maharadja van Gopal, verhoogt de spanning maar zorgt tevens voor extra grappen. Bijna elke pagina roept op tot omslaan. Kortom, het twintigste album van Hergé is een dolkomische thriller.


Het succes van De juwelen van Bianca Castafiore is te danken aan de afkeer die Hergé met de jaren gekregen heeft voor zijn geesteskind. Gaandeweg heeft hij zichzelf meer herkend in kapitein Haddock dan in de journalist Kuifje. Alvorens iedereen al door had en verkondigde dat Kuifje een slapende homo was, een misdienaar, iemand die in de grootste schurk goede trekjes vond, was Hergé daar al van overtuigd. Door de kapitein op de brug van het schip te zetten maakte Hergé het verhaal aannemelijker, want wie drinkt niet eens een glaasje te veel, is niet eens nukkig, choleriek en schijnvriendelijk? Haddock heeft alle karaktertrekjes van de mens en is daarom mens onder de mensen. Zelfs de nevenfiguren worden geloofwaardiger, door logischer wereldse kuren. Al moest de meirevolutie nog plaatsvinden bij verschijning van dit album, de cocooning is van alle tijden en een wereldcultuurfenomeen. Na een dag op de barricade snakt iedere mens naar zijn grot en volkstuintje, gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis.


Door de sterke psychologische band tussen het verhaal van De juwelen van Bianca Castafiore en het leven van Jan en Mieke, Jean et Marie, John and Mary, Juan y Maria, is het haast logisch dat dit album gelezen wordt door rijk en arm. Uit welingelichte bronnen bijvoorbeeld is geweten dat wijlen koning Boudewijn een fervent lezer en herlezer was en prins Laurent bij voorkeur in bad leest. Mede door de blijvende interesse en de volksaard leent dit album zich tenslotte tot een omzetting in een streekdialect. Het succes van eerdere omzettingen heeft gezorgd voor een kettingreactie. Na het Antwerps, het Oostends, en zovele andere is het dus nu de beurt aan het Gents. De Gentse editie heet dan ook toepasselijk De biezjoes van Bianca Castafiore. Maar niet alleen de dialogen zijn vergentst, maar ook de instellingen zijn uit de Gentse regio geplukt. Molensloot is veranderd in Meulestee, genoemd naar de buurt Meulestede, waar tot eind van de 19de eeuw zomerse buitenverblijven of huizen van plaisance van de Gentse bourgeoisie stonden. Samen met de Muide is het nu een volkswijk aan het begin van de Gentse zeehaven. Het roddelblad Privaat is Dag Iederien geworden, Verhuizingen Gebr. Pak werd Verhuizingen Schollaart, huizende aan de Nieuwe Wandeling, de krant Het Laatste Bericht heet nu De Gentenaar, en de fanfare van Molensloot is logischerwijs gewijzigd in Fanfare van Meulestee.


Ook de nevenpersonages hebben een transformatie ondergaan. Slagerij Van Kampen is in de Gentse versie Vlîeschèweraaie Staedius [Gasmeterlaan169], dokter Patella werd dokter Guislain. Reporter Jan Kalebas werd Tsjoak Van der Sikkel, zijnde Jacques Vandersichel, voormalig nieuwslezer van de BRT die een culinaire rubriek had in de Gentenaar / Nieuwsblad. Fotograaf Piet Salie is Michel Henderickx geworden, onder zijn echte naam bekend van radio, televisie, krant, en schipper en zelfbenoemde ezel (zie het prachtboek: Twee Ezels – een jongensboek –  Michiel Hendryckx - Uitgeverij Manteau).

Guido Lauwaert in Knack                                                             

gent, 2011-11-11




Genese van een stripverhaal...


Oorspronkelijke blz. in het Frans, uitg. 1963

De prenten werden genummerd:


1    2    3     Bij twee balloons in een vakje werden die nog eens genummerd: 1, 2


4    5    6    zoals bij prent 4 & 6


7    8    9

 

De in het blauw gedrukte woorden worden in een lexicon

verklaard.


                                                                                                            Auteur aan het werk...

Ivan Ossemerct: "Soals me Nederlandse friende segge: Je bent pas erkend als taal, als je er een kuifjes album in hebt!"


Verscheene  den 20e zjuunie van 't fiestjoar 2012  

n.a.v. 30 joar Gentsche Sosseteit


                 DE BIEZJOES VAN BIANCA CASTAFIORE

                                 IN 'T GENTS DIALECT

              Offiesjeele uitgoave van uitgeverije Casterman

vertaalde pagina

drukproef

1
 

2

3

4.1

4.2

5

6.1

6.2

7

8

9

Koninklijke Opera voor Vlaanderen / Gent       pers- en publieksvoorstelling Lullyzaal                 receptie Redoutezaal

Toelichting bij het Kuifjesalbum

“De juwelen van Bianca Castafiore”

From Wikipedia, the free encyclopedia


De originele titel is ‘Les Bijoux de la Castafiore’. De eerste druk verscheen in 1963 in het Frans en heeft volgnummer 21. Scenario en tekeningen zijn van Hergé.


Achtergrond

Hergé heeft met dit album geprobeerd of hij de lezer van het begin tot het eind kon boeien zonder dat er, zoals in de andere albums, naar verre oorden wordt afgereisd. Het verhaal speelt zich helemaal "thuis", af, op kasteel Molensloot, waar kapitein Haddock woont. Ook geweld en misdaad zijn afwezig. In plaats van de gebruikelijke barre tochten, achtervolgingen, verkeerde regimes en verdorven tegenspelers zien we alleen huiselijke ongemakken en verwikkelingen: een verstuikte enkel, een losse traptrede, onuitstaanbare gasten, enzovoort.

Ook de personages lijken niet helemaal in hun gewone doen: Haddock wil uit zichzelf naar Milaan reizen, Kuifje schrikt van een doodgewone uil, Zonnebloem is verliefd.

Elementen voor spanning zijn er genoeg: een tweetal geheimzinnige figuren dat rond het kasteel sluipt, de verdwijning van een smaragd, een vingerhoedje en een gouden schaartje. De lezer wordt met deze elementen voortdurend op het verkeerde been gezet. Ook de slapstick is goed vertegenwoordigd, met bv. de traptrede waar iedereen over valt, en het gezang van La Castafiore waar Haddock zelfs nachtmerries van krijgt.


Verhaal

Het verhaal in De juwelen... begint als Bianca Castafiore, beroemd operazangeres, zichzelf op kasteel Molensloot uitnodigt. Haddock verslikt zich haast in zijn whisky, en wil meteen de benen nemen naar Milaan (waar hij nooit naartoe durfde te gaan uit angst die zingende donderstorm tegen te komen). Nu wil het dat er een traptrede stuk is, terwijl de scherf steeds teruggelegd wordt. Haddock glijdt uit en verstuikt zijn enkel. De dokter zegt hem een aantal weken rust te houden (U boft nog, dat het niet gebroken is – Wat bof ik toch).

En dan komt Bianca Castafiore binnen, die besloten heeft om zich op het rustige Molensloot terug te trekken - met kamermeisje, begeleider, piano, voortdurende zangoefeningen (de Juwelenaria uit de opera Faust van Gounod), rondzwermende persmuskieten, en zelfs een TV-opname. Haddock wordt er volkomen gek van, maar kan bij de diva geen woord inbrengen. Ook is er nog een zigeunerkamp opgezet op het landgoed Molensloot. De zigeuners worden van diefstal beschuldigd, en dan verdwijnt ook nog de grote smaragd van La Castafiore. Maar Kuifje's scherpzinnigheid laat hem niet in de steek: de smaragd blijkt gestolen te zijn door een ekster (cfr. La gazza ladra van Rossini).



Vertalingen in Nederlandse en Vlaamse dialecten van

“De juwelen van Bianca Castafiore”



2004 Brusselse vertaling


Hoewel veel Kuifje-albums verwijzingen bevatten naar het Brussels (bijvoorbeeld in Syldavische woorden) is men pas recent ertoe gekomen Kuifje-verhalen in het Brussels te vertalen. De juwelen van Bianca Castafiore was het eerste album dat naar het Brussels vertaald werd, als “De bijoux van de Castafiore”. Later volgde een versie in "Franstalig Brussels": regionaal Frans doorspekt met Brusselse woorden en letterlijk vertaalde Vlaamse uitdrukkingen. Deze vertaling heet “Les stiene de la Castafiore”.


2006 Twentse vertaling


“'t Smokweark van Bianca Castafiore”. Kuifje heet hier Tuufke. De vertaler, Ben Siemerink, heeft een paar zaken in het verhaal zo veranderd dat het zich in een Twentse omgeving afspeelt: kasteel Molensloot is nu kasteel Twickel (te Delden, gemeente Hof van Twente) en de pianist van La Castafiore, in het origineel Wagner, heet nu Unico Wilhelm van Wassenaer, naar een achttiende-eeuwse amateurcomponist die inderdaad op Twickel geboren is. Overigens praten niet alle karakters Twents, in het bijzonder Bianca Castafiore niet.


2008 Antwerpse vertaling


“De Juwiejle van Bianca Castafiore”. Kuifje en Bobby heten er Keufke en Bobbie.  Molensloot wordt Meulegracht. De vertaling is van David Davidse, alias Madame de Coeur Brisée, alter ego van la Bianca, en van Paul Goris, voormalig journalist zoals Kuifje. Achteraan vind je de uitspraakregels en een woordenlijst.


2012 Gentse vertaling


“De biezjoes van Bianca Castafiore”.  Kuifje en Bobby heten er Kuifke en Bobbie. De vertaler, Eddy Levis laat het verhaal zich afspelen te Gent op de grens van de wijk Meulestede en de deelgemeente Wondelgem op Kasteel Meulestee, waar enkele zomerse buitenverblijven of huizen van plaisance van de Gentse bourgeoisie staan. Nu is dit havengebied nabij Meulestedebrug en het kanaal Gent-Terneuzen. Vaak de toegewezen standplaats voor Roma’s op doortocht te Gent. De meeste nevenpersonages zijn ‘vergentst’.


2013 Kortrijkse vertaling


"De krabbe met de goudne skoar'n". Kuifje heet er Kuifke en Jansens en Janssens heten er Roobrouck en Roobroeck een veel voorkomende naam in het Kortrijkse. Het werd hertaald door de tolk James Vandermeersch uit Heule.



De locatie: kasteel Molensloot (Gentse versie: kasteel Meulestee)

Meulestede is een wijk van Gent. Het gebied ligt net ten noordwesten van het historisch stadscentrum, in het verlengde van de wijk Muide. Meulestede ligt samen met de Muide aan het begin van de Gentse haven en de Voorhaven. Ten oosten liggen dokken van de Gentse zeehaven, met bijhorende industrie. Ten westen ligt Wondelgem.

Het gebied heeft vooral laagbouw, arbeiderswoningen en sociale woningen. De Meulesteedsesteenweg door het gebied, is via de Muide een oude noordelijke invalsweg van Gent. Aan het Redersplein in het noorden staat de parochiekerk van ‘Meulestee’, gewijd aan Sint-Antonius Abt.



Links

http://www.digischool.nl/ckv2/hof/gebaar_opera/gebaar1.htm

http://www.hergegenootschap.nl/

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kuifje_(stripfiguur)

http://www.tintin.be/

http://www.google.be/search?q=kuifje&hl=nl&biw=1703&bih=1054&prmd=ivnsbl&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ei=5g5KTpjYBMPtOf7QnLgI&sqi=2&ved=0CEAQsAQ

http://nl.wikipedia.org/wiki/De_avonturen_van_Kuifje

http://www.museeherge.com/

http://www.stripverhalen.net/html/reeksen/kuifje/kf_person.php?reeks=kuif


Charles Gounod

1818-1893

Faust

1859




“Ha ik lach bij het zien van mijn schoonheid in dees’ spiegel...”




Wie kent dit lied niet uit de verhalen van de stripheld Kuifje met de zangeres Bianca Castafiore? De eerste regel van de Juwelenaria uit de opera Faust (uit de strips bleek trouwens nooit of zij meer dan één regel van de tekst kende).


U kent het verhaal waarschijnlijk wel, van de dokter Faust die zijn ziel verkocht aan de duivel Mefistofeles, in ruil voor eeuwige jeugd, wijsheid en liefde. Maar ik waarschuw de oudere mensen in het publiek die verlangen naar hun jeugd, een dergelijk verbond met de duivel zal niet altijd goed uitpakken.


Zijn ze trouwens wel allemaal zo mooi, die melodieën? Dat is natuurlijk voor een groot deel een kwestie van smaak.


Ik vind van niet, die juwelenaria met zijn walsritme bijvoorbeeld werkt altijd een beetje op de lachspieren. Als je niet beter wist, zou je denken dat het een parodie was. Niet voor niets heeft de strip-prima donna Bianca Castafiore dit pronkstuk op haar repertoire staan en het einde van de opera, die hymne-achtige pompeuze uitsmijter waarin Marguerite's ziel ten hemel vaart.



Aire des bijoux - Juwelenaria

Ik lach bij ‘t zien van mijn schoonheid in dees’ spiegel!”


beluisteren:   www.youtube.com/watch?v=VYgh-HOUqFg

(l.)Het kasteel van Cheverny, waarop Molensloot is gebaseerd. (r.) Lustverblijf Hamelinck ofte kasteel Cooreman  Wondelgemkaai 8, Gent


Molensloot (Frans: Moulinsart) is de naam van een fictief kasteel dat voorkomt in de Kuifje-albums van Hergé. Het kasteel komt voor het eerst voor in Het geheim van de Eenhoorn als woonplaats van de criminele gebroeders Vogel. Aan het eind van het vervolg De schat van Scharlaken Rackham, koopt Kapitein Haddock dit kasteel met het geld dat Professor Zonnebloem heeft verdiend met het verkopen van het patent op zijn duikbootje en gaat er wonen. Hij neemt ook de butler, Nestor, over. Het kasteel is in de verdere albums de woonstee van de kapitein; professor Zonnebloem en Kuifje zijn er vaak te gast, en het album De juwelen van Bianca Castafiore is zelfs in zijn geheel gewijd aan de verwikkelingen die zich op Molensloot voordoen, nadat zich allerlei ongenode gasten in en om het kasteel hebben geïnstalleerd. Het uiterlijk van het kasteel is gebaseerd op het kasteel van Cheverny, in de Franse Loirestreek. Hergé liet wel de twee zijvleugels weg, omdat het kasteel anders te breed zou zijn. De naam Molensloot kan verwijzen naar de Brusselse voorstad Molenbeek, waar zich een kasteel bevindt (kasteel Karreveld), maar dat ziet er heel anders uit. De Franse naam Moulinsart verwijst naar Sart-Moulin, een dorp ten zuiden van Brussel.

In verschillende avonturen verblijven hij en Kuifje in het kasteel van Molensloot, in De schat van Scharlaken Rackham gaat hij over de hele wereld naar de schat van zijn verre voorvader zoeken, die zich vervolgens gewoon in kasteel Molensloot blijkt te bevinden. Het kasteel was overigens vroeger ook al in het bezit van Haddocks voorvaderen.


Hoofdpersonages uit het verhaal


Kuifje


is een verslaggever die in Brussel woont. In de Nederlandse uitgave woont hij bij een hospita mevrouw Vink. In zijn eerste avontuur gaat Kuifje voor journalistiek werk naar de Sovjet-Unie. Ook in “Kuifje in Amerika” gaat hij op avontuur om verslag te doen. Hij is een beoefenaar van de bokssport en heeft een zeer brede interesse in politieke en wetenschappelijke zaken. Vooral de eerste albums hebben een politieke lading maar er is ook zeker plaats voor humor. Deze balans is kenmerkend voor de Kuifje-strips. De afbeeldingen van auto's, gebouwen, vliegtuigen en zelfs hele steden in de Kuifje-strips berusten allemaal op de werkelijkheid. Maar de studie en onderzoek die dit vergde kostte Hergé een enorme hoeveelheid werk, waar hij geestelijk zelfs bijna aan onderdoor ging.


Bobbie

is de hond van Kuifje. Milou is de originele (Franse) naam van Bobbie. In het Duits heet hij Struppi, in het Engels Snowy. Bobbie is een draadharige foxterriër. Hij is de trouwe kameraad van Kuifje en komt al in het eerste album (Kuifje in het land van de Sovjets) voor. In de stripverhalen blijken de gedachten van Bobbie uit tekstwolkjes. In de televisieserie is dit niet het geval. In een aantal Kuifje-strips heeft Bobbie een belangrijke rol door Kuifje tijdig van vijandige personen te redden (bijvoorbeeld door hem wakker te likken of de vijand aan te vallen). Bobbie is een bijzonder dappere hond, die vaak zonder aarzeling schurken, vele malen groter dan hijzelf, aanvalt. Bobbie heeft echter ook zo zijn karakterfouten. Net als Kapitein Haddock vergrijpt hij zich, als de kans zich voordoet, aan alcohol. Daarnaast is hij bang voor spinnen. Het geweten van Bobbie speelt af en toe op, als Kuifje hem hierop aanspreekt.


Bianca Castafiore

Bijgenaamd: de Milanese nachtegaal is de naam van een imaginaire beroemde operazangeres, die de reporter Kuifje en Kapitein Haddock het leven zuur maakt. Bianca betekent ’witte’ en Castafiore: ‘kuise bloem’ De komische Italiaanse operadiva maakt voor het eerst haar opwachting in “De Scepter van Ottokar”. Ook zien we haar in “De zeven kristallen bollen”, “De Zaak Zonnebloem”, “De juwelen van Bianca Castafiore”, “Kuifje en de Picaro’s” en ze zou ook opgetreden zijn in “Kuifje en de Alfa-kunst”. In “Kuifje in Tibet” hoort men haar op de radio en in “Vlucht 714” haalt  kapitein Haddock haar in gedachten tijdens een vlucht.


Alhoewel zij in het verhaal een van de topzangeressen van haar tijd is, is het enige wat we van haar in alle verhalen te horen krijgen: ‘L’ air des bijoux’ of de ‘Juwelenaria’ uit Faust van Gounaud en dit altijd op mega-volume, hevig genoeg om kapitein Haddocks haar en het gordijn in de loge te doen wapperen. In “De Zeven Kristallen bollen” treedt zij, in tegenstelling met haar reputatie, op in een varieté show, samen met een messenwerper, een goochelaar en een helderziende.


Ze wordt afgeschilderd als een uitgestreken, melodramatische diva, maar met een goed hart. In “De Zaak Zonnebloem” zorgt zij voor een afleidingsmaneuver om de sinistere kolonel Sponsz te verschalken, zodat Kuifje en Haddock kunnen vluchten om Zonnebloem te redden. Een steeds terugkerende gimmick is de aversie van Haddock voor Castafiore omdat zij steeds zijn naam fout uitspreekt. Ironisch genoeg verzinnen roddeljournalisten van het blad ‘Dag Iiedereen’ in ons verhaal een fictieve romance en verloving tussen beiden... Castafiore is dergelijke onzin gewoon, de kapitein wordt er sjagreinig van. Haar komst wordt voorspeld door een waarzegster waarmee Hergé bewijst dat mystiek accurater is dan het nieuws van moderne media!


In “Kuifje en de Picaro’s” belandt Bianca door toedoen van dictator generaal Tapioca van San Theodoros in de gevangenis. Op haar proces martelt zij nogmaals de oren met haar juwelenaria en in de gevangenis kiepert zij een portie spaghetti over de kop van een bewaker omdat die niet ‘al dente’ gekookt is.

In oktober schreef Helsingin Sanomat, het grootste dagblad van Finland en Scandinavië (meer dan 400.000 ex./dag) dat Castafiore gemodelleerd is naar de Finse sopraan Aino Ackté.                                                                                                     

Het is merkwaardig, ondanks dat Castafiore Italiaanse is, dat haar lievelinsaria uit de Fanse opera komt, nl. Van Gounaud en niet van Verdi, Puccini, of Donizetti, ondanks dat zij nochtans de ster van de Scala is. In 1950 is de ‘asteroïde 1683 Castafiore’ naar het stripfiguur genoemd.                


Na bijrollen in verschillende albums, krijgt ze van Hergé een hoofdrol in een album toebedeeld. Haar favoriete lied, de Juwelenaria uit Faust begint met de woorden: "Haa, ik lach bij 't zien van mijn schoonheid in deez' spiegel". Alle critici roemen haar zangkunst en ze kan altijd rekenen op volle zalen en veel applaus, maar Kuifje, Bobbie en Haddock kunnen haar gezang niet uitstaan. Ze haalt ook altijd kapitein Haddocks naam door elkaar, bijvoorbeeld kapitein Karbock of kapitein Kapstok. Hij noemt haar dan op zijn beurt 'seniora castorolie', 'catastrofe' en 'calamiteit'. De kapitein moet haar niet, aangezien zij hem vaak betuttelt. Ook houdt hij niet van opera. Dat is niet zo verwonderlijk want ook Hergé had een hekel aan opera...



Kapitein Haddock

In het album ‘‘De krab met de gulden scharen” uit 1941 komt Kuifje voor het eerst in aanraking met de aan alcohol verslaafde kapitein. Hierna speelt kapitein Haddock samen met Kuifje in alle verhalen de hoofdrol, behalve in ‘’Kuifje en het Zwarte Goud’’ In “De krab met de gulden scharen” komt Haddock erachter dat zijn schip eigenlijk in handen is van bandieten onder leiding van stuurman Allan Thompson, die ervoor zorgt dat de kapitein permanent dronken is. Door de alcohol heeft Haddock de kwade bijbedoelingen van Thompson nooit in de gaten gehad. Kuifje helpt hem en Haddock zal de vaste metgezel worden in alle volgende avonturen. In dit eerste album is Haddock nog een slappeling die alleen aan whisky denkt, hoewel hij het goed bedoelt. Hij wordt psychotisch, bruut en kwaad door de drank. Hij steekt onder meer een reddingsboot in brand, laat een vliegtuig neerstorten en probeert Kuifje zelfs te wurgen als hij hem voor een fles drank aanziet. Opmerkelijk is de scène waarin een gastheer een fles voor Kuifje en Haddock ontkurkt: Haddock kijkt vrolijk, maar Kuifje bedankt voor de borrel en Haddock bedankt dan ook, maar zijn gezicht spreekt boekdelen.

Haddock krijgt in latere albums wel een steeds betere grip op zijn drankprobleem. Zo blijkt in het verhaal ‘‘De geheimzinnige ster” dat Haddock benoemd is tot erevoorzitter van de L.Z.G. of Liga der Zeevarende Geheelonthouders. Overigens grijpt hij in dat verhaal wel weer naar de sterke drank. In Mannen op de maan besluit hij halverwege uit de raket te springen, omdat hij beneveld door de drank tot de overtuiging komt dat hij geen zin meer heeft in de reis. Kuifje weet hem nog net op tijd van een gruwelijke dood te redden.

In “De zaak Zonnebloem” zijn Kuifje en kapitein Haddock op een bepaald moment te gast bij professor Topolino en besluit kapitein Haddock, nadat er een aanslag op het huis van de professor is gepleegd voor alles zijn fles whisky te beschermen. Hetzelfde doet hij in het volgende verhaal, Cokes in voorraad, wanneer er in het vliegtuig waar hij en Kuifje net uitgestapt zijn, een bom ontploft. In Kuifje in Tibet ontdekt kapitein Haddock op zeker ogenblik dat de Yeti zijn whisky heeft gestolen en opgedronken. Uitzinnig van woede besluit hij om de Yeti een goed pak slaag te geven en wordt vervolgens onder een lawine bedolven. Gelukkig wordt kapitein Haddock uiteindelijk van zijn ernstige drankprobleem afgeholpen. In het laatste verhaal ’‘Kuifje en de Picaro's” vindt professor Zonnebloem namelijk een middel uit dat aan elke druppel alcohol in het vervolg een vreselijke smaak geeft.


Hergé over Haddock

Kapitein Haddock (de naam betekent 'schelvis') was een van de favoriete karakters van tekenaar Hergé. In een interview in het stripschrift Hergé zegt hij:

“Kapitein Haddock vind ik de fijnste figuur, niet Kuifje zelf. Vroeger was Kuifje de enige figuur, met Bobbie; maar nu is hij de stille hoofdfiguur. De kapitein heeft ook fouten. Kuifje niet, hij is schematisch, Kuifje is een schema. De kapitein is veel levendiger, hij reageert zoals u en ik. Kuifje is goed, hij heeft alle goede kwaliteiten, maar hij is niet levend.”

Lijst van scheldwoorden

Kenmerkend voor de kapitein is zijn repertoire aan scheldwoorden, die te maken hebben met allerlei zaken zoals wetenschap, geschiedenis en uiteraard het beroep van kapitein. Hij kan minutenlang schelden zonder in herhaling te vallen. Het bekendst en het meest gebruikt is Honderdduizend bommen en granaten. De meest uitgebreide versie is waarschijnlijk Honderdduizend miljard bliksembommen en dondergranaten.

Dit is een niet-complete lijst van de uitspraken van kapitein Haddock. Sommige zoals ‘Zoeloe’ zijn enigszins omstreden, aangezien men ze als racistisch zou kunnen opvatten. De lijst bestaat evenwel slechts uit de Nederlandse termen die ontsproten aan de originaliteit van de vertalers.

Aapmens, Aardvarken, Aardworm, Aardbanaan, Acrobaat, Aftandse lekkerbek, Afvallige, Alle donders, Alle duivels, Amfitryon, Anakoloet, Analfabeet,   Anarchist,   Anijsdrop,   Anthraciet, Anthropopithecanthropus, Apache, Appenijns kropmens, Armzalige, Augurk, Autocraten, Autodidact, Azteek

▪Baanduivel, Baardaap, Balkan-hork, Bandieten, Basji-bozoeks, Basbazuinen, Bavianen, Beeldenstormer, Bende vogelverschrikkers, Bende wildemannen, Bende woestelingen, Bende scheepsjongens, beul, blauwbaard, Bloedzuiger, boef, bosneger, Broertje dood, brontosaurus, brulaap, bruut, bulldozer, bultezel

▪Caramba, Carnavals-Inca, Coloradokevers, Cyanide, Cyclopische doodrijder, Cyclotron

▪De duivel moge ze halen, De grote kraakvis mag mij kraken, Deegsliert,   Deugniet,   Diplodocus,   doedelzak, Driedubbeldoorgehaalde schurk, Driemaalgefrituurde schoenveter, Droge visjeseter, Druifluis, Druiloren, duinbewoner, Duizend atoombommen en raketgranaten, Duizend bomgranaten, Duizend bommen, Duizend bommen en granaten, duizend bliksembommen

Ectoplasma, Ectoplastisch bijproduct, egoïst, Ellendige, Ellendige aardwormen, Ersatzmatroos, Ezel, ezelsoor

▪Flessenbreker, Folteraar

Galgenaas, Galgengebroed, Gangsters, Gehoornde slang, gekielhaalde zeeschuimer, Gepanneerde mestbol, gespuis, gladjanus, Goeie genade, Grapjassen, Grote genade, Grote Mogol, gyroscoop

▪Hagel en donder, hamsteraar, Hangsnorren, Hansworst, Hapschaar, Harlekijn, Heidene, Heikneuter, Hersenschim, Holbewoner, Honderd duizend bommen en granaten, Honderd duizend miljoen bommen en granaten, Hondsvod, Hottentot, Huisjesmelker, Huurlingen, Hypocriet

▪Idioten, Imitatie-carnavals-Mussolini, In boterbloemvet gesmoorde weerwolf, In egelvet gebraden gehaktbal

▪Jandorie, Jodokus, Joris Goedbloed, Judas

Kanaak, Kapers, Kilometervreter, Kleine ellendeling, Kolokwint, Kwakzalver, Kwast, Kwelgeest, Kwibus, Kwistembiebel

▪Lafaards, Lafbekken, Lamlendige zuiplappen, Landloper, Langstaarten, Lelijk beest, Lelijk dier, Lelijk ongedierte, Lelijke Basji-Boezoeks, Lolbroek, Lomperik, Luitenant van de zeven sloten

▪Maatje, Malloot, Melkmuil, Mensaap, Menseneter, Michelinmannetje, Miereneter, Mislukte koorddanser, Mislukte handelaar in tweedehands vogelmest, Monster, Mormel, Mormelhond, Muilezels

Nachtuilen, Nietsnutten

▪Onbeschofte driedubbele kaffers, Onderwateradmiraal, Ongelikte beer, Ongeluksvogel, Onnozele, Oorwurm, Opgeblazen blaaskaak, Ordinaire prutser, Ouwe kameraad, Ouwe zeekomkommer, Ouwe zeeschuimer

Parasieten, Patagonische zoeloes, Pietlutten, Piraat, Polygrafen, Potdikkie, Prehistorische Zapoteken, Profiteurs

▪Rampzalige, Razende woesteling, Rolstoelterrorist, Ronde-tafel-conferentiehouder, Roodhuiden, Roofvogel, Rotbeest, Rumrover

▪Sapperloot, Satraap, Schavuit, Scheepsjongen, Scheve tobogan, Schildvleugelige insecten, Schooiers, Schurk, Slavenhandelaar, Smerige automaat, Smerige hond, Snotaap, Stelletje in egelvet gebraden kolokwinten, Stelletje piraten, Stelletje Russische eieren, Stijfkop, Stom ectoplastisch bijproduct, Strotgrondel, Stuk boordschuttertje met je slabbetje voor, Stuk ectoplasma, Stuk kannibaal, Stukje kiekeboe van de poppenkast, Sukkels

▪Tienduizend miljard bliksembommen, Troglodieten, Turkse mutsen

Uilskuiken

▪Verroeste kaapstander, Vetzakken, Visigoten, Vlerken, Vogelverschrikker, Vuile hond, Vrijbuiters

▪Waanzinnige pyromaan, Wafelijzer, Waskuip-admiraal, Waterdrinkers, Woesteling

▪Zandhazen, Zandvlooien, Zeeschuimers, Zeeslang, Zoeaven, Zoetwatermatroos, Zoeloes, Zuiplappen

   ▪    In de Gentse versie: Duust miljaarde, miljaarde



Jansen en Janssen


(in sommige albums ook Jansen en Jansens) zijn de stuntelige detectives uit de Kuifje-strips. Hoewel niet verwant, lijken ze een eeneiige tweeling, en ze hebben last van spoonerismes (versprekingen) en onhandig gedrag. De 'Running gag' is dat ze elkaars woorden herhalen met de toevoeging: "Sterker nog...". Alhoewel enorm incompetent, worden ze toch steeds geselecteerd voor gevoelige missies, zoals de bewaking van de Maanraket van Professor Zonnebloem in de albums “Raket naar de maan” en “Mannen op de maan”.

De detectives zorgen voor veel van de slapstickhumor in de serie. Overkomt een van hen een ongelukje, dan staat het vast dat de ander spoedig hetzelfde overkomt.

Vanaf ”De Blauwe Lotus” nemen ze Kuifjes rol over om lokale dracht te dragen, vaak enorm overdrijvend: zo dragen ze de klassieke Griekse klederdracht in Syldavië, en lopen ze rond in een Chinees mandarijnenkostuum in “De Blauwe Lotus”. In de eerdere albums waren Jansen en Janssen slechts bijfiguren, maar in de latere albums en ook in de nieuwe versies van de oude albums kregen zij en hun stereotiepe gedrag een grotere rol. Het duo is gebaseerd op de detectives Craig en Fry van Jules Verne. Hun uiterlijk is gebaseerd op dat van Hergés vader en diens tweelingbroer, die een zelfde bolhoed droegen.

In de meeste Kuifje-vertalingen hebben de detectives een bijna identieke naam. Zo heten ze in het originele Frans Dupond et Dupont, in het Engels Thomson and Thompson en in het Duits Schulze und Schultze.

Trivia

▪Het onderscheid tussen de twee kan worden gemaakt doordat de puntjes van de snor van Janssen naar boven uitwaaieren. De snor van Jansen hangt recht naar beneden. Ook in andere talen heeft de eerstgenoemde van de twee de rechte snor (Dupond, Thomson, Schulze etc). Volgens een Frans ezelsbruggetje wordt Dupond met de d van moustaches droites (rechte snor) geschreven, en Dupont met de t van moustaches troussées (opgekrulde snor) of, in de woorden van Hergé zelf, met de t van moustaches un tantinet "tire-bouchonnées".(kurkentrekker)

▪In het Asterixalbum Asterix en de Belgen treden Jansen en Janssen op in een kleine bijrol.

▪In het Kiekeboealbum De snor van Kiekeboe protesteren Jansen en Janssen tegen de verkiezing van Marcel Kiekeboe tot "Snor van het Jaar" door de Antwerpse Snorrenclub

▪Het Nederlandse onderzoeksbureau Buro Jansen & Janssen heeft zich naar het duo genoemd.

▪In de zomer van 2007 zond de VPRO het licht onderzoeks -journalistieke televisieprogramma "Jansen en Janssen" uit.


Professor Zonnebloem


(Trifonius Zonnebloem) is een belangrijk personage in de Kuifje-strips van Hergé. Zijn oorspronkelijke Franse naam is Tryphon Tournesol.

Introductie in de reeks


In het album “De schat van Scharlaken Rackham”, het tweede deel van een schatzoek-avontuur, wordt de professor geïntroduceerd. In dit album probeert Zonnebloem Kuifje te bewegen zijn uitvinding van een onderzeeër mee te nemen op reis en uit te testen bij het zoeken van de schat. Kuifje en kapitein Haddock zien hier in eerste instantie vanaf, zodat professor Zonnebloem als verstekeling meegaat. Het lijkt in dit album alsof Professor Zonnebloem door Hergé wordt getest om te zien of hij wel permanent in zijn albums kan terugkeren. Zo probeerde Hergé al eerder verstrooide geleerden in zijn stripboek permanent te maken, zoals Professor Siclone (De sigaren van de farao) en Professor Halambiek (De scepter van Ottokar). Toch bleek Professor Zonnebloem de beste keuze.

Personage

De professor is een geniale geleerde, die echter zeer verstrooid is en hardhorend bovendien, waardoor de meest kolderieke conversaties tussen de professor en zijn gesprekspartners ontstaan. Opmerkelijk is tevens dat deze man van de wetenschap gebruik maakt van een slinger. Professor Zonnebloem is gebaseerd op de in het echt bestaande professor Auguste Piccard.

Professor Zonnebloem is verstrooid, slechthorend, vernuftig en heeft (plotselinge) woedeuitbarstingen als hij voor een onnozele wordt verweten.

Trivia

In het album Raket naar de maan heeft de professor bij hoge uitzondering een gehoorapparaatje in. Hij deed dit volgens zijn zeggen niet, omdat hij doof zou zijn maar louter omdat hij wegens zijn lichte hardhorendheid elk detail over de gang van zaken rond de raketlancering moest kunnen volgen.




Nevenpersonages:


Nestor


is een personage uit de Kuifje-stripreeks. Hij is de bediende op kasteel Molensloot. In het album Het geheim van de Eenhoorn is hij de bediende van de gebroeders Vogel. Hij denkt in dat verhaal dat z'n werkgevers eerlijk zijn, maar dat blijkt niet zo te zijn. Wanneer Kuifje gevangen is op kasteel Molensloot, slaagt Kuifje erin te ontsnappen, gaat in het kasteel zelf naar de telefoon en belt kapitein Haddock. Wanneer Nestor binnenkomt en vraagt wie Kuifje is, heeft Kuifje een goede smoes. Maar wanneer de gebroeders Vogel echter Nestor via een parlofoon, de huistelefoon of intercom, laten weten dat er een dief in huis is, grijpt Nestor Kuifje vast. Kuifje weet te ontsnappen maar dan komen de gebroeders Vogel eraan. Het avontuur loopt goed af en sinds het album De schat van Scharlaken Rackham is Nestor de bediende van kapitein Haddock geworden, nadat Zonnebloem het kasteel Molensloot kocht.


Irma


is de kamenier van Bianca Castafiore, de operazangeres. Ze komt voor in De juwelen van Bianca Castafiore, De zaak Zonnebloem en Kuifje en de Picaro's.



Igor Wagner


is een figuur die voorkomt in de stripserie Kuifje.

Hij is de begeleider van Bianca Castafiore, de operazangeres. Hij begeleidt haar op de piano. Hij komt voor in ‘De juwelen van Bianca Castafiore’, ‘De Zaak Zonnebloem’ en ‘Kuifje en de Picaro's’.



Serafijn Lampion


is een stripfiguur die voorkomt in de stripboekenserie Kuifje. Lampion is een Belgisch verzekeringsagent van bureau 'Mondass' die in het album De Zaak Zonnebloem voor het eerst zijn intrede doet nadat de machine van Professor Zonnebloem zijn autoruiten heeft vernield. Vanwege het noodweer zoekt hij een schuilplek bij het kasteel. Lampion is een nogal opdringerig figuur, zoals later blijkt in het album De Zaak Zonnebloem, als hij met zijn gezin zijn intrek in kasteel Molensloot heeft genomen. Lampion is de laatste in Kuifje geïntroduceerde figuur die een rol van betekenis zal spelen. Ook in ‘Cokes in voorraad’, ‘De juwelen van Bianca Castafiore’, ‘Vlucht 714’ en ‘Kuifje en de Picaro's‘ komt hij voor.

Hergé heeft lang nagedacht over de naam die hij de verzekeringsagent wilde geven. De naam moest een lading hebben en moest al een schets van het personage uitdrukken. Eerst dacht hij aan 'Crampon', maar dit was te grof en te expliciet, waarna hij de naam Lampion koos. De voornaam Serafijn komt uit het Hebreeuws en betekent "de lichtgevende, de brandende". In dit geval heel toepasselijk in verband met de achternaam. Ook zal er iets van symboliek bedoeld zijn door Hergé omdat de man in kasteel Molensloot opduikt tijdens onweer en op een moment dat de verlichting in het kasteel is uitgevallen en slaat ook op zijn onafscheidelijke sigaar.



Tchang


(Wordt enkel vernoemd) is een Chinese jongen die door Kuifje in De Blauwe Lotus gered wordt en verder nogmaals voorkomt in Kuifje in Tibet, het album over de zoektocht van Kuifje naar Tchang, door velen gezien als Hergés manier om zijn persoonlijke moeilijkeden van zich af te schrijven. Het personage is gebaseerd op de jonge Chinese beeldhouwer Tchang Tchong-Jen (张中仁, Hanyu pinyin Zhang Zhongren), een goede vriend van Hergé die in Brussel studeerde terwijl hij aan 'De Blauwe Lotus' werkte.

Tchang was erg betrokken bij het werk van Hergé. Hij was het die Hergé hielp met de Chinese geschriften in het album 'De Blauwe Lotus'. Tchang is na zijn studies teruggekeerd naar China waar het contact tussen beiden snel verbroken raakte onder meer door de Japanse Invasie tijdens de Tweede Wereldoorlog en daaropvolgend de communistische revolutie. Hergé probeerde herhaaldelijk het contact te herstellen, wat pas jaren later, in 1975, lukte. In 1981 keerde Tchang Tchong-Jen naar Brussel terug voor een zeer emotioneel beladen weerzien me



Meulestede, “Meulestee” in 't Gents

Meulestede (Molenstede) dankt zijn naam aan de 11 windmolens die vroeger in de wijk stonden.

St. Antonius Abtkerk                                Meulestede, rechtsonder, op de Ferrariskaart (1778)

Ah ! je ris de me voir
Si belle en ce miroir !
Est-ce toi, Marguerite ?
Réponds-moi, réponds vite !
Non ! non ! – ce n'est plus toi !
Non ! non ! – ce n'est plus ton visage !
C'est la fille d'un roi,
Qu'on salue au passage ! –
Ah, s'il était ici !...
S'il me voyait ainsi !
Comme une demoiselle,
Il me trouverait belle.
(Ze neemt haar halssnoer)
Achevons la métamorphose !
Il me tarde encore d'essayer

Le bracelet et le collier !
(Ze neemt haar armband en staat recht.)
Dieu ! c'est comme une main qui sur mon bras se pose !
Ah! je ris de me voir
Si belle en ce miroir !
Est-ce toi, Marguerite ?
Réponds-moi, réponds vite !
Ah, s'il était ici !...
S'il me voyait ainsi !
Comme une demoiselle,
Il me trouverait belle.
Marguerite, ce n'est plus toi,
Ce n'est plus ton visage,
Non ! c'est la fille d'un roi,
Qu'on salue au passage

WAS TE KUUP IN AL DE BOEKHANDELS


signeersessies:

20 juni  FNAC Veldstraat 16 - 17:00 u23 juni 'De Poort' Nederkouter 14 - 15:00

Standaard Boekh.Kouter

16 - 17:00

15 juli STA.M 15-16:00

AVS NIEUWS

Kuifje in het Gents              20-06-12
za. 3 november 2012 Boekenbeurs Antwerpen stand Casterman 16:00 - 18:00 uur

Stripbeurs 2013 Gent Martelaarslaan 13 van 10:00 tot 12:00 uur

© Casterman

© Casterman

© Casterman

Een bezoek aan het Stripmuseum te Brussel

http://www.stripmuseum.be/nl/home

De prezedent als Haddock

Toespraak door de heer Edmond Cocquyt, ondervoorzitter van de Gentsche Sosseteit, op dinsdag 19 juni 2012 in de balzaal van de Gentse Opera, ter gelegenheid van de voorstelling van de Gentse uitgave van de Kuifje strip “De Biezjoes van Bianca Castafiore” van Hergé door uitgeverij Casterman, hertoald deur Eddy Levis.



Dames en hieres pennelekkers van de presse, dames en hieres Vie-Aai-Pies in al ulder stoaten en hoedoanighede, en in ‘t bijzonder natuurlijk Daniel Termont onzen burgemiester van Gent, en Guy De Jonckheere, directeur van de Nederlandstoalige afdielinge van de uitgeverije Casterman, woarde genudigden,


Als viesse-presedent van de Gentsche Sosseteit es ter mij gevroagd geworden om ulder ‘t ien en ‘t ander te vertellen over 't belang van schrijven en publiceren in 't Gentsch dialect, vroeger en uuk neu nog altijd.


In ‘t beknopt kronologisch overzicht da’k ulder hier neu goa geve, goade noames tegenkome van auteurs dien zuuwel behuure tot het “Canon” van de Nederlandsche Letteren, als andere dien in de klassieke literatuur-geschiedenisse en overzichte hetzij guultegans nie, hetzij misschiens zuust in een voetnootse worden vermeld. Moar uuk de dieë, de autores minores ofte de mindere goden, van veural de volkse kultuur, behuuren evengoed tot ‘t literair-cultureel irfgoed van onze stad, dan al die andere.


Vroege literatuur in ‘t Gents dialect dateert uit ‘t begin van de 19 d’ ieuwe, op ne  moment dat er in Vloanderen wa strijd en onmin was tussche de veur- en tegenstanders van de zuugenoamde Hollandsche spellijnge. De mierderheid van de Vloamingen sprakt tons alliene moar dialect en kost nie, of amper, lezen en schrijve. Ter bestond tons wel al een soort nie-uniform geschreve Vloamsch-Nederlands, moar da wierd alliene moar gebruikt deur de dieë dien noar ‘t schole geweest woare.


Publicist Karel Broeckaert gaf in 1816, dus binst de Hollandse periode, zijn vandoage nog altijd populaire volksverhoal “Jellen en Mietje” uit. Da was overwegend in dialogen én in ‘t Gentsch dialect geschreve, mee verhoalende bindteksten in ’t Nederlands. Die giestige “vrijage” wordt beschèwd als d’ieste Vloamsche novelle. In 1858 bewerktege de nie echt als dialectschrijver bekend stoande Hippoliet van Peene da verhoalinkske tot een Gents volksblijspel mee zang in ‘t Gentsch dialect. Nog veur zijn “Jellen en Mietje” hoa Broeckaert in zijn moralistisch-didactisch blad De Sysse-panne (da uitkwam van 1795 tot 1798, binst de Fransche periode) regelmoatig een dreital cafégangers opgevoerd dien d' actualiteit van den dag becommentarieerdegen. Iene van ulder, rentenier Gysken, liet hij altijd in ‘t Gentsch dialect aan ‘t woord in de dialoge.

De Gentschen avekoat Jan Bernard Cannaert die vroeger al meegewirkt hoa aan "De Sysse-panne", nam in zijne guultegans anoniem gepubliceerde “Gentsche almanak voor den jare 1823” een pittig “vertelsel” op, “Het avond-partijtje”. Daarin doet hij ‘t verhoal van ne koartavond in ne volkscafé. In een "Voorberigt" explikeert hij waarom dat hij zijn personages “die gemeene en platte tael in den mond” geleid hoa: ten ieste, omdat er in dienen tijd nog moar wrie weinig meinsche ‘t Hollands machtig woaren en langst den andere kant omdat hij zijn helden “zelve wildege huuren”, ‘t es te zeggen: in 't dialect. Ter wille van de authenticiteit dus...

Gepensioneerd kolonel Francis van Geert wist zijn moaten blijkbaar t’ amuzeren mee allerlei in ‘t Gents vertelde verhoalijnkskes. Eintse doarvan wierd in 1851 door Jules de Saint-Genois opgetiekend en gepubliceerd onder den titel “De grootboekhouder: Gentsche vertelling”. De Saint-Genois’ gedrukte versie was eigentlijk nie in convenoabel dialect geschreven. In 2000 hertoaldege onze prezedent Eddy Levis die dialectversie, moar neu in een authentieker Gents als: “De gruutboekhouwer van Lieven Bauwens”. 

In ‘t loaste koart van de 19 d’ ieuwe publiceerdege Wazenaar, pseudoniem van Amand de Vos, zijnen autobiografische roman “Een Vlaamsche jongen “. Veural in ‘t ieste diel van diene roman vinde we veel passages mee dialogen in ‘t Gentsch dialect.

In een mirkwoardige blomlezinge, “Van de Schelde tot de Weichsel” mee integraal-dialectteksten uit alle Nederduitsche toalgebiede, wierde vier nie-gedateerde Gentsche poëziestukken opgenomen: iene van ne zekere Frêdse uit de Veldstroâte, iene van Gilles Désiré Minnaert en twieë van Jacob-Jan-Frans Heremans.

Christelijk syndicalist en letterkundige Herman Ronse publiceerdege in 1892 zijnen bundel “Gentsche novellen” mee onder mier “Cieske van Heffenteire, of Wat een werkslaaf lijden kan” dat doorspekt es mee Gentsch’ uitdrukkijnge.

Moar vanaf 1900 zoe ‘t Gentsche dialect veel ruimer aandacht krijge.

Loate me neu iest ‘t proza ne kier bekijke.

Onbetwistboar leverden Cyriel Buysse en zijn tante Virginie Loveling in 1912 mee huldere volksche roman “Levensleer “ iene van de miest bekende veurbeelde van dialectliteratuur in een mengelinge van Algemien Nederlands (van d’ auteurs dien ‘t verhoal vertellen), Gentsch (dat de toale es van ‘t huispersoniel) en geradbroakt Frans-Gentsch ( van de kleine middenstanders die proberen doen en spreken gelijk de grute bourgeois-middenstanders). Zuu typeerdegen ze de klasseverhèwdinge van dienen tijd. 


Uuk in ander proza legdege Buysse zijn personages een Uust-Vloams of Gents dialect in de mond, zuu onder miër in “Greutmoeder Renske”, “Grueten Broos”, “Het leven van Rozeke van Dalen” en ’”t Bolleken”

Folklorist Lodewijk de Vriese nam in zijn verzoamelijnge “Onder de wekkeringe : ne resem brokskens Gentsch leven” uit 1925 ‘t ondeugend kortverhaal “’t Was zuu loate : een Gentsche liefderoman” op, een “staalken plat Gents”. In zijne loateren bundel “Onder de draeke”  prezenteerdeg' hij ‘t al even frivole "De koolzakskens."


Nog andere auteurs deurspektegen ulder proza mee Gents dialect, dialogen, uitdrukkingen en gezegden. Zuu uuk Paul Kenis mee “De wonderlijke avonturen van Cies Slameur”, da een poar joar geleen nog heruitgegeven geworden es deur den bond der èwd-leden van de studentenverieniginge “‘t Zal wel goan”,  Max Trenteseau mee “Gentsche typen”, Pierre van de Moortel mee “Avonturen in de avonduren”, Eline Mare met “Mossieur Sarelke”, Buysse-fan Maarten Roels, pseudoniem van Reinier Ysabie mee “Harten is troef”, Jan Cleppe mee zijn lollekesboekske “Gentsche prâot”, de miesterlijke Alexis Callant mee “Tiperie”  en ten slotte Bert Masure mee “’t Fortuintje van Tante Ursule”. Moar me moeme wel bekennen da’t lank nie allemoal literair gèwd es wa dan ze schreve...

In 1993 verschenen der twie bundelijngen van integraal Gentsche teksten. Bob van Damme publiceerdege zijn “Gentsche mokken”, een 25-tal verhoalijnkskes uit ‘t radioprogram “Seniorencafé” van Radio-Plus en ter gelegenheid van ‘t 90-joarig bestoan van ‘t Keuninklijk Verbond der Gebuurtedekenijen van de Stad Gent wierd “Gent lacht” van  Opperbaljuw Jozef Bontinck uitgegeven, een selekse van 20 cursiefkes uit ‘t groene Bondsblad “Onze dekenijen”. 

Oaze me veur de toniel- en revueteksten  efkes werekiere noar de periode rond d’ ieuwwisselijnge van 1900, tons es ‘t bekendste tonielwirk van Cyriel Buysse, het sociaal (boeren)drama “Het gezin Van Paemel”, da tot op vandoage nog altijd actueel es. Het wierd sinsdien in bijkanst ieder Vloams durp opgevoerd, miestal in een veur die gelegenheid en lokoase aangepast dialect.

En vaneiges hemme tons nog nie geklapt over onzen Lodewijk Lievevrouw Coopman, die in d’ ieste ploatse bekend zal blijven veur zijn monumentaal “Gentsch woordenboek”. Moar wa da minder geweten es: hij schreeft uuk een 40-tal tonielstukken woarvan ien guultegans in ‘t Gents: noamelijk: “Hoe èwer hoe zotter! “

En vergeten me onze prezedent en Sif Eddy Levis zelve nie: in 1991 publiceerdeg’ hij “Kijk, kijk, nen twiedekker!...- Gentsche woorden en uitdrukkingen” mee illustroases van Gilbert Van geert, uuk illustrator van d’heruitgoave van ‘t Gentsch Woordenboek van Lievevrouw Coopman in 1974, en in 2004 gaven me‘“t Gents Spant de Kruune - Leer Gents in 125 dagen” uit, in soamenwirkinge mee de gazette “De Gentenaar”. In 2007 presteerde Eddy Levis den onmiskenboaren toer de force mee de integrale hertoalinge noar ‘t Gentsch van “Reinoart de Vos, noarverteld en op rijm gezet noar ‘t origineel middelnederlands verhoalijnkske” in 2.497 verzen, woar dat hij 7 joar aan gewirkt hee. Bij de publikoase zijn twie CD’s gevoegd woarop da Jacques Vandersichel ‘t gehiel in ‘t Gentsch dialect veureleest.

Huugtdoagen van Gents dialect vielen der van in ‘t begin van de veurigen ieuw te beleve mee de volkse stukken en revues in de Nieuwe Cierk in de Lammerstroate mee zijn 3000 zitploatsen en woarvan dan de tekstschrijvers woare:  Jules Antheunis, Leo Waegeneire, Henri van Daele, tzelfs Koarel Waeri en Jean Ray, loater uuk Romain Deconinck. Da woaren bonte mengelinge van zang mee orkest, sketches, Nederlands, Frans en Gents, alles deurien, een beetse boertig, giestig, soms mee ne smartlap en uuk al ne kier moatschappijkritisch.

Den theoater Minard es nog een ander verhoal... Neefest de revue, hoa veural volkstoniel doar altijd al d’ overhand. De drei gruute monumenten, dien doar hulder stukke veure schreve, woare peetvoader Henri Van Daele ( mee "Schuunmoeder uit de duust"), Leo Waegeneire (mee "Agent 17") en loater Romain Deconinck mee ontelboare onderwirpen uit de doagelijkse realiteit, onmeugelijk om ze hier allemoal op te sommen. In 1970 schreeft hij mee onze Freek Neirynck ‘t puppenspel, “De Roste Wasscher”, da  loater bewirkt wierd tot stripverhoal.

Sienjaleren me uuk nog Raymond Cohen die in een soort vergentst Algemien Nederlands schrijft en Lea van Volsem, die tefrente stukke van Henri Van Daele en Leo Waegeneire bewirktege en zelve uuk blijspele schreef. 

En veur de reste viel ‘t schrijve van dialecttoniel zuu wa stille achter den Twiede Wirreldoorlog. Toch gebruiktegen der nog ienigste bekende auteurs dialect in ulder wirk:  Hugo Claus, Eric De Volder, Arne Sierens, veural ter wille van de couleur locale, de ironie, ‘t ritme en ‘t volks karakter. Uuk onze Freek Neirynck liet zijn personages wel ne kier Gents klappen gelijk in “Vader Tamboer, het leven van een marktkramer” en zijne stroattonieltekst: “Ne genteneere called Baekeland” uit 1987.

En neu damme der toch over bezig zijn: Freek es uuk den tekstfoernisseur van ‘t Spelleke van Drei Kluite van Luk De Bruyker, alias Pierke Pierlala, onze prezentateur de service van vandenoavond.

  Veur wa dat de Gentsche liedses betreft rappeleere ’k ulder Koarel Waeri, mee zijn kluchtige politieke en vuile liedses, Napoleon Destanberg en de bewirkinge doarvan deur Marc Reynaerts en Freek, de hieres Adhemar Lepage en Richard Van Kenhove dien guul de Gentsche liederenschat thuupezochten en publiceerdegen in hulderen dikken boek “Het Volksleven in het Straatlied” deur de Gazette Het Volk uitgegeven in 1930. En vergeteme tenslotte uuk de vuile liedses van Freek zelve nie.

Alhoewel dan strips deur sommigen strikt genomen nie tot de literatuur gerekend worden, meugen “De Brieven van Pierke” uit ‘t interbellum tussche de twie wirreldoorloge van Richard Minne, g’ illustreerd deur Frits van den Berghe als ne veurluuper gezien worden. Uuk ons Handsje Marc Sleen dierfd in zijn vroege joaren al ne kier wa Gents in de spreekballoentses van de Nero-albums steke.

En neu zijm’ hier vandoage thuupe tegoare om onze prezedent Eddy Levis zijn hertoalijnge in ‘t Gentsch van iene van d’ avonturen van Kuifke aan de presse veure te stelle: “De Biezjoes van Bianca Castafiore” van Hergé deur d' uitgeverije Casterman. Doar ‘n goa ‘k ik neu niets over vertelle. ‘k Loate’t liever aan Freek over om dad hier sebiet allemoal los te wieken uit onze prezedent zijne mond. 

In Gent deejen me en doen me nog altijd wrie ons devuure om ons dialect te swanjeeren en in iere t’ hèwe, al sprekend èn al schrijvend! En zuu wille me ‘t blijve lezen èn huure!  Blijve schrijven èn publiceren in ‘t Gentsch es wrie belangrijk!!

En neu moe’k ulder om te besluiten nog een klein woordeke zeggen over de “Verkiezinge van ‘t wijste Gents woord”.

‘t Nieuw stadsmuseum, ‘t STAM, woar damme in juli en augustus ons jubileumtentuunstellinge “W’ Hemmer ‘t Handsje van” goan hèwe ter gelegenheid van 't 30-joarig bestoan van de Gentsche Sosseteit, organizeert thuupe mee ‘t Trefpunt, ‘t Huis van Alijn, Radio 2 en “De Genteneere” de verkiezinge van ‘t Wijste Gents woord.


Me doen dat in drei stapkes:


Van den 20ste juni tot en mee de 6de juli 2012 kan iederien een Gentsch woord nominere via de wepsaait van de gazette De Gentenaar : http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20120618_062


Opgelet evenwel!!  ‘t Zijn Gentsche wòòrde die moeten opgegeve worde, gien zegswijzen of uitdrukkinge, want dad es veur een volgende verkiezinge!  Radio 2 goat doar alle doage wa lawijt en gedoe rond moake... Zuu krijge me een lange lijste van kandidoat-woorde, ne long-list gelijk damm' in ‘t schuun Vloams zegge.


Vanaf den 12ste tot en mee den 22ste juli volgt tons de stemronde van de jury, woar dan ze uit de lange lijste tien woorde goan kieze veur de korte lijste, ne short-list dus.


Doarachter keune de Gentenirs tons iederen dag stemme:


Ten ieste in ‘t STAM op de tentuunstellinge van de Gentsche Sosseteit, en uuk in ‘t Huis van Alijn, overdag van ten tiene tot te  zesse .


Ten twiede op Tsintsjoacops binst de Gentsche fieste van ten dreie tot ten ien tsnachts.


En ten derde en tenslotte guul den dag deure op de wepsaait van gazette ”De Gentenaar” op www.gentenaar.be  .


‘t Wijste woord wordt bekend gemoakt op moandag den 23ste juli, den dag van de lege portemonnees, loatsten dag van de Gentsche Fiesten, op ‘t gruut podium bij Tsintsjoacops, te negene tsoaves (21:00 ure). ‘n Moeste nie weten woar noartoe dienen oavend? Awel nu weete ’t!  En ge zijt doar allemoal welkom!  Tzelfs tot in de vroeg' uurkes van dijssendag de 24ste juli.  Let wel op!  Tegen tsnoens van diene loatste nuchtink komt den Ivago de pleinen aan Tsintsjoacops en de Vlasmort proper en leeg spieten…  De fieste moete toch ne kier gedoan zijn, newoar.


En doarmee es uuk mijn tussenkomste van vandenoavend gedoan! ‘k Hè gezeid wa da’k moest zeggen, en ge zijd allemoal wrie wel bedankt!



viece - prezedent Edmond Cocquyt sr.




Ne kadoo omda Kuifke neu uuk een woordeke Gensch klapt!

 

Johannes



BIANCA CASTAFIORE

eur huuge stemme kost zuu wrie krijsse
dan de gloaze der van in schirve vloge
heur tremelo’s schirp lijk gewette zeisse
mee den oo'parleur bijkanst op vol vermoge
'n hiele porseleinkasse dee ze reinkele
mee sonnates gezongen uit heur herte
g’akkompanjeerd deur uuge die tweinkele
en schuun biezjoes in de schuune tuimelperte
van heuren balkon. Gelijk da ze 't gehuur
bespeelde, Maria Callas een vokale lesse gaf
zuu fijn gebekt, zuuwel muzikaal als van coiffuur
van heur zangtalent stond zelfs Edith Piaf paf
en in den opera ging ze zuudanig deur 't dak
dat de kruunluuster wel in duuzend stukskes brak

Johan Anthonis


Zekers een bezoekske weerd: het Musée Hergé te Louvain-La-Neuve




















   http://www.opt.be/informations/toeristische_attracties_louvain_la_neuve__hergemuseum/nl/V/56280.html



Bieden op parafernalia Kuifje:

http://encheres.catawiki.eu/herge?utm_source=Facebook&utm_medium=cpc&utm_content=Herge%2B3&utm_campaign=Stripveiling%2BHerge%2B(WAL)






Gent - De Gentse versie van het Kuifjesalbum De Juwelen van Bianca Castafioren vliegen de deur uit. Auteur Eddy Levis deed sinds het uitkomen van de De Biezjoes enkele signeersessies, o.a. in de Fnac, stripwinkel De Poort en de Standaard Boekhandel op de Kouter.



Levis had er het genoegen dat hij constant mocht signeren: “In de Fnac was ik wat te vroeg, om mij rustig te kunnen installeren, en bleek dat er al een ganse rij wachtenden was”, aldus de immer vriendelijke voorzitter van de Gensche Sosseteit.


 Ook zaterdagnamiddag had hij nauwelijks de tijd om van zijn glas water te drinken. Toen we er zelf langsgingen kwam er iemand zeven exemplaren kopen: “Toch niet om door te verkopen met winst?”, aldus Levis, waarop de dame meteen haar briefje met de zeven namen die op de eerste pagina moesten geschreven worden.

                                    

                                    

                                               Signeersessie in de Standaardboekhandel - Kouter

 

Een bezoek aan Cheverny, het kasteel dat model stond voor Molensloot / Moulinsart / kastîel Meulestee.

Toch echt gebeurd...


Alhoewel da’t verhoal van “De Juwelen van Bianca Castafiore” als een non-avontuur beschêwd wordt, es ‘t verhoalke toch g’ inspireerd op nen echte fait-divers.


Op een nota van Hergé, dien ze weeregevonden hên tussche de papiere van zijnen biograaf Filippe Godin, speelt hij in 1960 mee een idee, da zoe keunen uitgewirkt worde tot  een avontuur van Kuifke, “inspirée par un vol de bijoux commis en Angleterre, au détriment de Sophia Loren” (G’ inspireerd op een diefstal, begoan in Engeland, ten noadîele van Sophia Loren), en hij suggereert veur ‘t verhoal te loaten afspelen op ‘t kastîel Molensloot mee Castafiore als vedette.

De foto uit ‘t park van Molensloot op de zuugezeide cover van ‘Paris Flash’ in den album, trekt verdeeke wrîe goe op den diene van ‘Paris Match’...

Den 11e juni 1960 wijdt Paris Match effectief zijnen huufdartikol aan “L’Affaire Sophia loren”, vedette van ne poliesefilm zonder het te weete. De koljee mee smaragden en diamante van d’ italjoansche filmdiva was gestolen in onverkloarboar’ omstandigheede.


Deur ‘t definitief scenario te schrijve van de “Bijoux de la Castafiore”, brocht Hergé op een ironische maniere hulde aan de veurnoamste bronne van zijn inspiroasje, nl. de journalisten dien zoeke noar een goe coververhoal veur ulder boekskes.

                                                                                                                                          Stadsbibliotheek






Standaard Boekhandel

'Kuifje', veur kinders van 9 tot 99 joar

Bianca met haar geschenk voor Haddock: een papegaai! Figurine  uit collectie E. Levis

AMSTERDAM HEEFT

BIANCA CASTAFIOREPLEIN!


Het “Bianca Castafioreplein” te Amsterdam, een pleintje in de omgeving van de Verversraat aldaar, genoemd naar de denkbeelfige operadiva uit de Kuifjesboeken van Hergé.