Gent(s) in de poëzie

 

EN NOG NEN---- HAMLET IN 'T GENTS


‘t Îen es ‘t îen en ‘t ander es ‘t ander

Deur Sylvain Piqué

Den “Hamlet” akt 3/ scène 1


t Îen es ‘t îen en ‘t ander es ‘t ander: doar ligt de knuup

Es’t schuunder van binnen op te kroppe

De stampen en stuute van den tegeslag

Of eu schrap te zette tege ne zîe van kluuterije

En in oppoziese te zegge: Stop? Duud: dodo;

En doarmee al; en zegge da oas ge sloapt wig mee

Den herteklop en de duust miezeeres

Die ons lijf g’ îrfd hee, dat es een konkluuze

Veur nie t’ onderschatte. Duud, dodo;

Dodo: voilà sie messchien druume: ja, doar wringt de schoen

Want wa dadde druumt in dienen duuën dodo

Oaze m’ ons vergankelijk kostuumke

Hèn afgedoan, dà doe ons een menuutse wachte:

Dat es de kweste

Die ons ons leve lank steekt in ‘t schijt

Want, afijn, wie zoet er verdroage de rempels en de krempels

Van alle joaren een beetsen èwer,

De schandoale van ‘t gouvernement,

‘t Sadisme van d’ administroase,

De kiechette van ‘t Sepietersstoase

De pretense van de gruute piete, den oasem van de Dulle Griete

‘t Weerklankluuze liefdesgenijp,

Ne natten imperméabels gezijp

Den troag slijm-sleep-kruipende wet

Nen blekke supo in de konte gezet

Om tons nog te zwijge van al de stekke

Die de stille gruutheid in heu pijpe mag steke

Oas ge zelve keunt zurge veur euwen iewege confor

Mee een simpel bruumès? Allee, wie zoe lupen in ‘t gariel,

Wie zoe sukkele mee bretelle?

Wie zoe prutse mee jarretelle?

Wie zoe zwiete en wie zoe vloeke mee da leven op zijn vel?

Allee, toe... Dan dat hij mee de poepers zit

Veur ‘t geval dat hij zijn zoe... duud!

De duud... Da land mee onbekende stroate

Woar dan de doewaniers eu nie mier uit en loate,

Zet een bientsje aan ons best’ intenties

En loat ons nog liever wroeten in onze stront, moar dieme kenne

Dan te zweve noar vessche, moar woar damme nog moeten an wenne.

Azuu moakt reezeneere, schijters van ons allemoal;

En glans en klank van kloek besluit

Vliegt ziek en vurt de piesten uit,

En enterprisen mee schwung en kruim,

Van diene point de vue, vergoan in schuim

Gedichte keune op een heldere en indringende maniere de complexiteit en

d'uniciteit van ne stad tuge. Al eeuwen hee Gent talloze dichters

g' ïnspireerd. 121 Gentse gedichten wierden thupegebrocht in een nieuwe

bloemlezinge, een prachtig poëtisch parcours da luupt van 1804 tot in 2010.

De initiator en samensteller es van vele nachten thuis.


OM GENT GEDICHT


soamestellinge


GUIDO LAUWAERT


mee foto’s van Michiel Hendryckx



Ge goat het nie geluve, moar in ‘t noajoar 2010 komt er bij uitgeverije Lannoo nen dichtbundel uit, thupegestoken en gebloemleesd deur Guido Laewaert: “Om Gent gedicht” hiet hij. Hij koos daarv

eure honderd gedichten over Gent diet hij in omgekeerde chronologieë gezet hee, t.t.z. de gedichte van de jongsten poëet iest en zuu afdoalend noar de dichters van ‘t begin van de negentiensten ieuw.


Zuu leze me bvb. iest gedichte van Tom Lannoye, Herman Brusselmans, Geertrui Daem, Pjeeroo Roobjee, Eddy Levis (de prezedent) & Willy Deventer*, Hugo Claus, drs. P, Anton Van Wilderode, Johan Daisne, Achiel Mussche, Gaston Burssens, Richard Minne, Willem Elsschot moar uuk van Karel van de Woestijne, Rainer Maria Rilke, Maurice Maeterlinck, Albrecht Rodenbach, Emile Verhaeren, Karel Waeri en Karel Lodewijk Ledeganck.


En iere-gouverneur Herman Balthazar eindigt zijn veurwoord:


‘En dus heeft Guido Lauwaert zijn keuze gemaakt, met de voeten op de grond en Richard Minne indachtig in zijn gedicht ‘Gent’:


...”Uw dichters zijn ook van de slechtste niet

     Al loopen er veel wiskesvliegers onder.”





Voilà, zie, hier est er een korte bloemlezijnge uit den bundel...





LUC DE VOS


Sint-Baafsabdij



purperblauw en grijs kunnen de stenen

hier in alle rust verkruimelen

van smaragd en groen groeien de varens

op de muren die mogen vergaan

in nog veel verdere eeuwen

wanneer wij er niet meer zijn






GEERTRUI DAEM


Mijn schoonste tuin



Ik ken geen mooier, rustiger, zonniger plek in Gent dan de historische binnentuin van de Sint Baafsabdij. Toen ik in 1973 naar Gent ben komen wonen, middenin het stadscentrum, was deze site mijn allereerste ‘ontdekking’.

In die tijd kon je er dagelijks zomaar, zonder te betalen, vrij in en uit lopen.

Achter het toegangspoortje, om de hoek, stond een gammel in elkaar getimmerd, bruin geverfd, ruim hok waar een man in grijze stofjas als suppoost aanwezig was. Ik groette hem beleefd, hij groette mij terug, en dat was het.

Ik kan me niet meer herinneren of je destijds ook al je identiteitskaart toonde om gratis of met reductie de Gentse musea binnen te mogen, maar ik weet nog heel goed dat ik al bij mijn tweede bezoek aan de abdij door de suppoost werd herkend.

Op mooie vrije dagen, vulde ik thuis een mandje met mondvoorraad, een drankje, een goed boek én zonnecrème, en ik wandelde naar de zon overgoten ruïne, om er lange namiddagen van de sfeervolle rust te genieten.

Ik was er altijd alleen, of bijna altijd. En ik begon de St. Baafsabdij, een beetje als ‘mijnen hof’ te beschouwen. Geen onderhoud aan, geen onkosten, en toch bezat niemand een mooier tuin dan ik.

Onbegrijpelijk, dat de horden toeristen een zo paradijselijk oord links lieten liggen. Tegelijk vond ik dat maar goed ook, zo werd de serene, eeuwenoude stilte er niet verstoord.

Het is wat overdreven als ik beweer dat ik er elke geïmporteerde of authentieke abdijsteen ken of kende, maar ik ben hier zo dikwijls komen genieten, wandelen en lezen, dat ik nog veel van de ‘stenen voorwerpen’ herken. Bij sommige stenen getuigen hoort voor mij een persoonlijk verhaal.

Twee gehavende, naakte voeten, bijvoorbeeld. Ze lagen vroeger buiten de ommuring en ik heb er twintig jaar geleden een foto van gemaakt en die op een affiche gebruikt. Het brokstuk werd onlangs binnen de abdijmuren geplaatst, als puzzelstuk bij een basreliëf. Toen pas heb ik de verweesde voeten geïdentificeerd. Ooit hoorden ze thuis op het fronton dat boven de hoofdingang van het lang geleden gesloopte, Zuidstation prijkte.

Nog een voorbeeld: een oude grafsteen die op relatief korte tijd vreselijk is geërodeerd en versleten. Op een van de zeventiger jaren foto’s zie ik het stenen tafereel veel scherper en expressiever afgebeeld. Ik kan de impact van enkele decennia met het blote oog zien.

Tijd, verleden tijd, daarover gaat het hier in mijn hof van weleer, en ook over leef-tijd, over de versmelting van grote, geschiedkundige histories met mijn eigen kleine verhaal.







ROEL RICHELIEU VAN LONDERSELE


Gent



Gent, zondag onder de steden,

rijk venster op de juwelen van de tijd

haven voor wie smakt naar kunst


kleine, niet te bedaren bruid met onder

je bed nog al je minnaars van vroeger

morsig feestvarken gevoed door Schelde en Leie


hof van prinsen en jichtige keizers

mooie stem, zacht om in te wonen,

waterzooi van gekleurde vaders en moeders


als je praat bewegen de lippen van de geschiedenis

en worden wij stil, want onder de stoet van torens

laat je toe dat we zien wie we zijn







STEFAN HERTMANS


Gelukstraat, Gent



Het was in een oud schooltje,

en de ramen waren hoog, dat zich

de schaduw van een man tot in de

lichtkring van oud stof vooroverboog.


Linden, kinderen in een onverstaanbaar

nieuwe taal, herkenning van een uitzicht

bij het raam, en binnen trekt het pleisterwerk

zijn eigen krijtkring in een oud lokaal.


De schim van lang verloren leven

kan iemand in de armen nemen,

maar niet het waaiend lichtland

in zijn hoofd.


O paradijselijk vergeten op gewone

dagen, zij geloofd. En bij het poortje,

in de wind, staat nog een ander kind –

dat, wat ooit zijn moeder was beloofd.


(Dit gedicht staat op de muur naast het

rectoraat in de St.-Pietersnieuwstraat geschilderd.)







LUC VAN DEN BOSSCHE 


Om Gent om



mijn stad traagzaam spellen

behoedzaam om niet te ontwijden

net een blik openen vol

met een waanzinnig web

aan draden, virtueel weefsel


dan één of meer looplijnen

kiezen en verwarren, dwalen

is merken dat elke steen er

tweemaal is met een lange las

evenwijdig lopend aan mijn jaren


de huizen en lanen interactief

met de gordijenenwaas genaaid

uit verjaarde beelden net mijn

lief van toen en nu en toch maar

dezelfde, mystiek van tweevuldigheid


wijl de rivieren onvermoeibaar oefenen

het flirten met schoon versleten oevers

een stille mis met vissen als zeldzame

voetnoot op een aanwezigheidslijst

zonder datum ver voor en laat na mij


warrig zijn mijn stappen en dagenlang

tot drie torens op een rij bevestigen

hier hangt mijn onrust te drogen,

mijn Jeugd uit te faden en mijn dood

onzeker aan te schuiven


nillens zal ik gaan, met een groet

een hakkelende zwaai aan

Campo Sancto







PJEROO ROOBJEE


Meelstraat


Uw bakhuis toont nu schoonder tanden,

Ivoren wachters zonder rouwranden

In de bijterbanden uwer kiemvrije plankieren.


Liever zag ik uw eerder wezen kamant tieren

In de tijd, vertroeteld door wat stank en laai

Uit de schouwen van een filaturekraai, een paapse vlaai.


O, distelberm, o, netelveld, waar wij bloot tussen de mussen

Onze maan kusten en rauw malkanders vlees en marbels lustten.

O, kapersnest, dat mijn schrammen zag en telde, O blij getij,

Vaster dan ooit ronkt gij in mij, van uw soort vreten eet ik eeuwig,

Gij zijt mijn gerief, mijn noodadres, mijn onafweerbaar huisgerei.









BERT POPELIER


Patershol



Waar de honden vrijelijk uit mogen

en hun hardnekkig geblaf op dit voorrecht duidt,

’s morgens tegen de bochelmuren

Klonk vroeger de vloek zijn kinderen uit bed.

En thans op de stoep de steeg verzitten,

het minimumpensioen uitbroeden

in gezelschap van de afdalende katers

van schaduw tot schouw en blote roddel.

Vezelrijp de versletenen en cellulitis

van het opgedaan genot en ontbeerde bakkers,

die krediet schenken aan hun ogen

waarin de pupillen hellen naar een verzwaard gedeelte,

niet precies van alkohol, evenzeer van kou.

En de hartstocht van een analfabete zoon opgeladen

om zijn vuist doorheen het vensterglas te ballen,

zodat het bloed de onmacht plekt.

Om overgeërfde redenen,

weerspannig bij de gedeelde hutsepot.

Gisterenavond sloop hier iemand in filisterkleren rond

en vroeg naar nummer zeven, dat niet bestaat

en dan nog, beraamt hij wellicht

een lantaarn in te planten voor toeristen.

Zeg, Sofie, werp de honden de mergpijpen toe

Opdat ze driftig staan.








WILLY DEVENTER

hertaald in het Gents door EDDY LEVIS


GentZetDeDuivelTeKijk!


Den duvel, zonder dispuut,
Zit in iederien van ons
t Es nie dienen bokkepuut:
Marjet es t of Pier of Fons

Heksen in Loarnes kastiel
Mee uuk duvels hier en doar
Moar Lucefir geef Gent n ziel
Dat es zekers hellekloar

Huge bove Gent in t gèwd
Hee Belforts droak t al gezien
Zijde jonk ofwel guul èwd,
Duvelsstamp krijgde messchien

Gieroard spuukt in t Duvelsstien
Stropke loat u nie pakke!
Kom, Genteneers, op de bien
Veur Duvel mee huufflakke

Zij veur Satan nie benijt
Gent die stekt hem bij de steert
Huurde liever schuun lawijt?
Duvelsdans, uuk t ziene weerd

Gent hoalt in zijn èw mure
Nog veel mier duvels en kijk:
Gent’neers zuwel of gebure
Zijn den duvel echt te rijk!







ACHILLES GAUTIER


Gent, mijn vaderstad


Als een vrouw die jaren zorgeloos

pantoffels plat trapt, scheve rokken draagt,

nooit gewassen haar slordig huis besmeurt,

dan wakker wordt en naar de kapper rent,

maskara gaat smeren, een protese koopt,

weer kirt om haar lief op te jutten,

zo stond sedert gisteren mijn vaderstad

op uit de stank van zijn kattepis, kanalen,

sloopt ijverig leeggebrande bouwval-ogen,

gevuld met rattestront en platgeleefd kapok,

graaft gaten in zichzelf, schaaft zijn wangen

en poedert zijn schaamdelen…

Maar na zo lang betrouw ik het niet meer:

ik blijf liever elders wonen.







ROLAND JOORIS


Gents



Het hekelt wat het

zegt, het heeft een ruige

huid, het drukt zich eigenzinnig

in het gemonkel van zijn weerzin

uit, het kruidt zijn koloriet

met soms wat ijdel Frans, het

koestert zich in een malse

tongval die het alles tot het

niets herleidt en trots over

de hoogte van het afgeknotte

zingt


het wringt zijn idioom

uit tegenspraak uit kwinkslag

uit verzet


rood

aangeschoten klinkt

het dwars in mondigheid

ontbloot


het komt van

averechts







HUGO CLAUS


Een beeld in Gent



Te Gent zag ik drie jonge poëten

en zij, zij zagen mij niet.

Zij liepen langs mij, godvergeten,

vervuld van weed  en speed


en snelden naar een boekenbeurs

waar men surft en chat en downloadt.

Boekenbeurzen met hun duizend primeurs

maken mij duizelig en monddood.


Maar wat maakt mij nog minder monter?

Wat heeft het Gents bestuur verkorven?


Luister, er was eens een beeld

en dat beeld stond er goed,

een kloeke Boudewijn van Koninklijk bloed.

En nu wil Gent het beeld van deze vrome

maagdelijke vorst verzetten.

Waarom? Omdat onder zijn oog janetten

bij valavond komen dansen en trompetten!


Maar heeft Boud nu net

niet deze plek van vertier gewaardeerd?

Ging daar niet onverveerd

zijn brons bronstig van de pret?


Sire,

schutspatroon en schone mens,

ik wens

u nog duizend duiven op uw kroon.








PROSPER DE SMET


Klacht



Ik had het licht willen zien bij een volk
dat de vreugde uitbundig beoefent,
dat een lach als een daverende hemel heeft
en zelfs droefheid in zangen en dansen beleeft.
Iets tussen de Spanjaard en de Zigeuners,
bij kermiskwanten en doedelzakdreuners,
of, waar men met bloemen omkranst
de hula-hula danst,
bij de altijd vriendelijke Polynesiërs.


Maar ik kwam ter wereld als Gentenaar,
in een land waar de hemel, laag en zwaar,
grijze stenen kweekt en een stug volk.
Ik vond hier niemand mij verwant.
Ik was zolang een dissonant.
Nu wordt mijn lach voorbarig grijs.


Misschien mag ik mijn schade inhalen
in het Paradijs.








JOHAN DAISNE


Gent aan de Leie



Antwerpen heeft zijn Scheld,
de Gentenaren ook hun Leie,
de zoete naast het wingeweld.
Te Gent komen ze samen vrijen.
't Is hier dat winnen minnen vindt.
Gent is en blijft hun enig kind!







ACHIEL MUSSCHE


De draak



Op de toren
van ’t Belfort
in Gent, mijn vaderstad,
rijst trots de draak
met zijn gulden vleugelen
breed naar de hemel uitgespreid.
Gij mijn stormvogel,
gij mijn vuurvogel
hoog op de toren,
hoe vaak heb ik ’s avonds


in ’t goud van de zon
met heel mijn ziel naar u opgekeken
en verlangd naar de hoogten,
verlangd naar de verten,
naar ik wist zelf niet wat,
iets dat meeslepend mij te boven ging:
een stoute kans
om grootscheeps voor te leven,
een stoute kans
om dankend voor te sterven.








RICHARD MINNE


Gent



Gent, kop en hart, gij zijt een schoone stad,

van uwe torens nog niet eens gesproken,

noch van de vaandels die men uitgestoken

heeft naar men het vet of mager had.


Gij hebt het een en ’t ander meegemaakt;

alleen het wit en ’t zwart behield zijn toover:

’t is wit en zwart dat over u nog waakt.

Maar kom, dat is historie. Zand erover.


De dag van heden is het grootste wonder.

Uw maagdekens maken geen verdriet.

Uw dichters zijn ook van de slechtste niet

al loopen er veel wiskesvliegers onder,


maar dat is galerij, façade, krans,

lijk ’t puiksken uit (’t leest de gazette in ’t Fransch).

Daar zit ge Gent, onder die dwaze winden:

Wie dieper delft zal ’t erts wel vinden.








KAREL VAN DE WOESTIJNE


Voor-zang



Het huis mijns vaders, waar de dagen trager waren,

was stil, daar ’t in de schaduwing der tuinen lag

en in de stilte van de rust-gewelfde blaêren.

- Ik was een kind, en mat het leven aan den lach
van mijne moeder, die niet blij was, en aan ’t waren

der schemeringen om de bomen, en der jaren

om ’t vredig leven van den roerelozen dag.


En ‘k was gelukkig in den schaduw van dit leven

dat naast mijn dromen als een goede vader ging…

- De dagen hadden mij de vreemde vreugd gegeven
te weten, hoe een vlucht van grote vooglen hing,
iederen avond, in de teedre zomer-luchten

die zeegnend om de ziel der needre mensen gaan,

als de avond daalt, en maalt in avond-kleur de vruchten

die rustig-zwaar in ’t loof der stille bomen staan.


…Tóen kwaamt gíj zacht in mij te leven, en we waren

als schaemle bloemen in den avond, o mijn kind.

En ‘k mínde u. – En zo ’k véle vrouwen heb bemind

sinds dien, met moeden geest of smekende gebaren:

ú minde ik; want ik zag uw kinder-ogen klaren

om schuine bloemen in de tuine’, en uw aanschijn

om mijn eenzelvig doen en denken tróostend zijn,

in ’t huis mijns vaders, waar de dagen tráge waren…







RAINER MARIA RILKE


Die Marien-Prozession



Aus allen Türmen stürzt sich, Fluss um Fluss,

hinwallendes Metall in solchen Massen

als sollte drunten in der Form der Gassen

ein blanker Tag erstehn aus Bronzeguss,


an dessen Rand, gehämmert un erhaben,

zu sehen ist der buntgebundne Zug

der leichten Mädchen und der neuen Knaben,

und wie er Wellen schlug und trieb und trug,

hinabgehalten von dem ungewissen

Gewicht der Fahnen und von Hindernissen

gehemmt, unsichtbar wie die Hand des Herrn;


und drüben plötzlich beinah mitgerissen

vom Aufstieg aufgescheuchter Räucherbecken,

die fliegend, alle sieben, wie im Schrecken

an ihren Silberketten zerrn.


Die Böschung Schauender umschlieβt die Schiene,

in der das alles stockt und rauscht und rollt:

das Kommende, das Chryselephantine,

aus dem sich zu Balkonen Baldachine

aufbäumen, schwankend im Behang von Gold.


Und sie erkennen über all dem Weiβen,

getragen und im spanischen Gewand,

das alte Standbild mit dem kleinen heiβen

Gesichte und dem Kinde auf der Hand

und  knieen hin, je mehr es naht und naht,

in seiner Krone ahnunggslos veraltend

und immer noch das Segnen hölzern haltend

aus dem sich groβ gebärdenden Brokat.


Da aber, wie es an den Hingeknieten

vorüberkommt, die scheu von unten schaun,

da scheint es seinen Trägern zu gebieten

mit einem Hochziehn seiner Augenbraun,

hochmütig, ungehalten und bestimmt:

so dass sie staunen, stehn und überlegen

und schlieβlich zögernd gehen. Sie aber nimmt,

in sich die Schritte dieses ganzen Stromes

und geht, allein, wie auf erkannten Wegen

dem Glockendonnern des groβoffnen Domes

auf hundert Schultern frauenhaft entgegen.








MAURICE MAETERLINCK

(Nobelprijswinnaar literatuur)


Serre chaude



O serre au milieu des forêts !

Et vos portes à jamais closes !

Et tout ce qu’il y a sous votre coupole !

Et sous mon âme en vos analogies !


Les pensées d’une princesse qui a faim,

L’ennui d’un matelot dans le désert,

Une musique de cuivre aux fenêtres des incurables.


Allez aux angles les plus tièdes !

On dirait d’une femme évanouie un jour de moisson ;

Il y a des postillons dans la cour de l’hospice ;

Au loin, passe un chasseur d’élans, devenu infirmier.


Examinez, au clair de lune !

(oh rien n’y est à sa place !)

On dirait d’une folle devant les juges,

Un navire de guerre à pleines voiles sur le canal,

Des oiseaux de nuit sur des lys,

Un glas vers midi,

(Là-bas sous ses cloches !)

Une étape de malades dans la prairie,

Une odeur d’éther un jour de soleil.


Mon Dieu ! Mon Dieu ! Quand aurons-nous la pluie,

Et la neige et le vent dans la serre !







EMILE VERHAEREN


Aujourd’hui




Gand formidable, avec ses bras, ses mains, ses doigts,

Avec son corps ployé sur les métiers tragique

De son peuple fiévreux, redoutable et narquois.

Ses tissus clairs et fins partent vers des contrées

De feu, de flamme et de splendeur large dorées ;

Ses draps profonds et lourds luisent comme autrefois

Dans les fêtes, les triomphes et les arrois ;

Mais mieux qu’aux anciens temps, de rage et de colère,

Sa force organisée et, chaque jour, debout,

Patiemment, mais fermement, impose à tous

Sa volonté rugueuse et ses vœux populaires.







KAREL LODEWIJK LEDEGANCK


Aan Gent

            [fragment]




        Gij zijt niet meer,

        Gelijk weleer,

De trotse wereldstad, die koningen deed beven;

        Gij zijt niet meer dat leeuwennest,

        Dat wijd geducht gemenebest,

Dat tot de volkren sprak, het hoofd fier opgeheven;

Niet meer de bakermat van Vlaandrens heldenmoed,

Niet meer de zetelplaats van weelde en van overvloed.


        Uw heerschappij

        Is lang voorbij,

Met alles wat de glans van heerschappij verenigt;

        Voorbij, met al de wonderkracht

        Van zelfbestaan en eigen macht,

Die eigen voorspoed schept en eigen onspoed lenigt;

Voorbij, met eigen zede en aard en eigen pracht;

Voorbij, gelijk het rijk van een verdelgd geslacht!


        ’t Is lang, sinds hier,

        De Leeuwbanier

Ontrold werd voor het oog dier neringen en gilden,

Die elk, gelijk een legerschaar

Het harnas gespten in ’t gevaar,

En wilden wat was recht, en wonnen wat zij wilden!

Dit tuige Frankrijks Vorst, dit tuig’ Bourgonje’s Huis,

Dit tuige ’t veld voor Brugge en dit de zee voor Sluis!


        De tijden vloôn,

        Sinds u een zoon,

De glorie zijner eeuw, een Keizer, werd geboren.

        De tijden vloôn, sinds hier ter stee,

        Na lang en snerpend oorlogswee,

Het heilig Vreeverbond van Neerland werd bezworen.

O! Wie geeft u terug uw telgen van weleer?

Of ziet het Vaderland ooit zulke helden weer?


        O neen, de roem

        Is als een bloem,

Die nimmer wederbloeit, wanneer zij eens ontblaârde;

        En in zo menig staatsorkaan,

        Als over u is opgegaan,

Is de uwe neergestormd, en ligt verwelkt ter aarde.

Al wat gij nog behoudt van uw aloude faam

En ongeschonden draagt, is uw aloude naam.




Alle informatie:



Boekhandel Walry  Zwijnaardsesteenweg 6, 9000 Gent       

www.walry.be



Uitgeverij Lannoo  Kasteelstraat 97, 8700 Tielt 

www.lannoo.com 



  ✒  ✒  ✒  ✒  ✒  ✒  ✒  ✒ 



ENCORE... NOG VAN DA




GENTSCHEN HUTSEPOT


wie gents bloed hee in zijn oaders

wie de gentsche stede mint,

wie de zonne kan verdroage

en doarbij de noorderwind

wie in gent hier es gebore

en content es mee zijn lot

die eet, wil mij vrij geluve

geere gentschen hutsepot !


loat de fransman dapper smulle

aan wa kip-kap en gebroad

da in fransche kasserollen

ure lank te broeb’le stoat

al da schuw en vrend geknabbel

zieme wij als overschot

want het beste op de wereld

es de gentschen hutsepot !


ja ik zeg het u veur ‘t loaste

‘t es de beste spijs op eerd

en ik hoa hem nie bezonge

wast hij nie een liedse weerd

wie in Gent hier es gebore

en content es mee zijn lot

die zal iewig ‘t liedse zinge

van de gentschen hutsepot




Hertaling door Eddy Levis van ‘De Vlaamse

Hutsepot’, Uit mijnen schoonen jongen tijd,

‘Zwart Polleke’, Herinneringen door Lodewijk

de Vrieze, Gent, 1923





DEN BLOEDWORST

Gezongen op de wijs van : ‘Le joli fruit’

Hertaling Eddy levis


‘k Weet da in Gent de vrêwe

Al sneukelmuile zijn

En dan z’ hoast all’moal hêwe

Van iets smoakelijks en fijn.

D’ iene tsjoest kirremelle

D’ andre keund’ altijd zien

Aan ‘t knabblen en aan’t pelle

Aan ienen appelsien

Moar wadd’ es beste kuup ?

Woar die zijn z’ op verzot ?

Op - roept de gruten huup -

Nen bloedwust in de pot


REFREIN

Ah ! ‘t Es zuu goed

Ter es niets beter dan een bloedsossietse

Ah ! ‘t Es zuu goed

‘t Steekt gelijk een vierken in uw bloed.

Ah ! Ah !Ah !

Ah ! ‘t Es zuu goed

Neelt een enkel en proeft een tsietse

Ah ! ‘t Es zuu goed

Beter est er nie

Dan nen bloedsossie

Kijk zie


Ge meugt ze broje, kooke

Mee peper en mee zijt

Ge meugt er rèw aan tsjokke

Moar goed die zijn z’ altijd

Hoe schuune zwart, die wuste !

Hoe wrie zacht ulder vel

Enfin, zulle, ‘t es kuste

Iederien die weet het wel

Ik zeg nen bloesossie

Bij goe en zuust gebruik

Da toakt uw herte, zie

En da vult ied’ren buik



Uit de Revue: ‘Gent in Nesten’ uit 1913.

Dubbelzinnig erotisch lied, geschreven n.a.v. het Senegalees dorp op de wereldtentoonstelling te Gent in 1913. Een ander liedje gaat als volgt :


‘t Dorp der Senegaleezen

Heb ‘k nogal veel bezocht

Vooral sinds ieder moorke

Daar bloedworsten verkocht





Tege mijn stèr


'k moeste ne kier van mijn mèr

Noar de gaar sain-Pjèr

Achter een flasken éthèr.

Mee maine vélo

En ‘k vlooge kik mee maan stèr

Tegen ne pilèr

 

Ze smeten mij op een bakkerskèr

En voerdege mij noar ‘t hospitol militèr

 

‘t Ieste bezoek da’k krege was van mijn mèr

Awel, zeisse, mijn mèr

Woar es mijn flasken éthèr ?


‘k Zeije kik aan de gaar-sainpjèr, mamèr 

En ze smeet eure kloef tegen mijn stèr

En mijn kommiske was klèr.


(Ons aangeleverd deur Rita Verschatse)



HAMLET IN 'T ENGELS


To be or not to be

Deur William shakespeare

“Hamlet” akt 3 / scène1


To be or not to be: that is the question

Wether ‘tis nobler in the mind to suffer

The slings and arrowsof outrageous fortune

Or to take arms against a sea of troubles

And by opposing end them? To die: to sleep;

No more; and by a sleep to say we end

The heart-ache and the thousand natural shocks

That flesh is heire to, ‘tis a cosummation

Devoutly to be widh’d. To die, to sleep;

To sleep:perchance to dream:ay,there’s the rub;

For in that sleep of death what dreams may come

When we have shuffeled off this mortal coil,

Must give us pause:there’s the respect

That makes calamity of so long life;

From who would bear the wips and scorns of time

The opressor’s wrong, the proud man’s contumely,

The pangs of despised love, the law’s delay

The insolence of office and spurns

The patient merit of the unworthy takes

When he himself might his quitus make

With a bare bodkin? Who would fardels bear,

To grunt and sweat under a weary life

But that the dread of something after death,

The undiscover’d country from whose bourn

No traveller returns, puzzles the will

And makes us rather bear those ills we have

Thus conscience does make cowards of us all;

And thus the native hue of resolution

Is sicklied o’er with the pale cast of thought,

And enterprises of great pith and moment

With regard their currents turn awry,

And lose the name of action. - Soft you now!

The fair Ophelia! Nymph, in thy orisons

Be all my sins remember’d

And lose the name of action. - Soft you now!

The fair Ophelia! Nymph, in thy orisons

Be all my sins remember’d


Vertaling

Te zijn of niet te zijn, dat es de kweste: of het nobeler es om te lijjen onder alles wat da't wrîede Lot eu toeslingert of om de woapes op te neme tege nen zîe van zorgen en der al vechtend een einde aan te moake? Te stirve, te sloape, niets ne mîer; en in diene sloap rust vinden veur alle d' hertzîere en de duuzend pijne dien eu liijf eu bezorgen, dat zoe een einde zijn om eu eige toe te wensche. Te stirve; te sloape: misschien wel druume: Ach nîe, doar wringet hem: want welke druumen komen in dienen duudensloap, oaze me de' aeedsche zorgen hên afgeworpe, het doet ons tweifelen: dat es d' overwegijnge die leidt tot d' ellende van zuu'n lank leve, want wie zoe de gîesel en de hoon van den tijd verdroage, h' onrecht van den onderdrukker, d' arroganse van de rijke, de pijne van een onbeantwoorde liefde, de dwoalijnge van ''t recht, de onbeschoeftheid van nen ambteneere, en de verachtijnge woarmee onbenullen eu geduldige wirk beluune, wannîer dadde ruste keunt vinde mee ne simpelen dolkstuut? Wie zoe dat allemoal verdroage, zîeten en kreunen onder een ellendig bestoan oas nie de dreigijnge van wa dat er achter de duud komt er was, 't onontdekte land woar da gîene reiziger uit weerekîert, verwart ons en moakt ons zwak, zuudamme liever de lasten droagen dieme kenne, dan 't onbekende tegemoet te goan. Zuu verlamt het geweten ons tot lafoars, en zuu wordt gezonde doadkracht verziekt deur blîek gepieker en lupen gruutsch' ondernemijngen op niets uit. Stille neu, doar es schuun' Ophelia! Nymf, loat mijn zonden in eu gebeden herinnerd worde.

I search helpful friends among my Linked in

connections to translate my poem in as much

languages as I can find volunteer translaters

on the internet.

 

 

THE ANGEL AND THE ROSES

 

 

An angel would not be an angel

If he could not embrace the early

morning with shivering delight. 

And fly behind the vanity of time,

To stir up with his flapping wings

The fallen leafs on the sleeping

Meadow of a day in november.

Remembering the misty hour

Veiled in a hazy blue twilight.

 

 

An angel would not be an angel

If he was not on bare feet on the

Grass, a passer-by, searching for

A shelter. As trees seems to have

Lost their umbrellas. And later on

In busy shoppingstreets her tender

Smile, for a last while;  among the

Masquerade of faces, the tears in

Her eyes as dewdrops for the roses.

 

Johan Anthonis ©



DEN ENGEL EN DE RUUZEN

Vertoalijnge in ‘t Gents dialect van:

‘The angel and the roses’ van Johan Anthonis ©


nen engel zoe gienen engel zijn

oast hij de vroegen uchtijnk nie mee

rillend genoege kost omoarme

en vliegen achter d’ ijdelheid van den tijd

mee zijn flapperende vleugels

d’ afgevalle bloaren op de sloapende

weilanden opdwerrelend

op ne novemberdag

mee in gedachte 't mistig uugenblik

gevangen in de woazige schemerijnge

 

nen engel zoe gienen engel zijn

oast hij nie op bluute voeten in ‘t gès kost luupe

lijk ne passant op zoek noar een onderkome
de buumen hèn precies ulder paraplu’s verlore

en loater, in drukke winkelstroate

heure lieve lach, veur een loaste momentse

tussche de maskerade van tronies

de troanen in heur uuge

gelijk dèwdreupels op een ruuze.


Eddy Levis ©




VRIJ NAAR 'HET HUWELIJK' VAN WILLEM ELSCHOT
door Jowan Antoniez ©



DEN TREW
 
Tege dat hij in 't snotsen hoa op 't' einde van 't compleetse
in ploatse van da schuun  mokske mee un spaneetsen an
eur scheetse,  hij op zijn dak zat mee un êwe zoage van
un meetse, 't was zuust ne pleujrok, un verrumpolde pirre.
 
Hij kost er nie mier op zijn, kierdeg' hem hertefrittend omme
en trokt oast van mizeere zeijnen board uit; geboardige dat
hij eur nie zag; jij, die vroeger zuu zot of nen top liept, hiet
van de goeste, hoa neu ne platten band, liet zijne velo roeste.
 
En kreeg z' hem toch nog iene kier zuu verre da zijne sjoarel
stond en gingt  hij op eur zoole mee jheur op van de grond
was 't alsof 't hij als nen poater in 't wijwoater spertelde en
zong ze zij d' uugst' îrre uit d' oopperette 't Vliegent Pird.
 
Moar der inblijve dee ze nie, al verschoot hij uuk nog zijn
allerloatste poêr uit de luup van zijn gewirre, doarvan duu
goan dee ze nie, uuk al kroaktige eur êwe matrasse en al
spronge de reesoors, ze bleusde lijk nen appel zuu gezond.
 
Hij peisdigde 'k klop eur de kop in en 'k steke 't kot in brande
ik doe iets in eur soepe, 'k trekke de lîeren op en 'k kuische
mijn schuppen af, 'k pakke de vlieger over de gruute plas
veur un tropiesche liefde en 'k ben der tons veur goe van af.
 
Moar zijnen hoamer pakken deet hij nie, want tusschen iets
zeggen en iets doen est er blijkboar toch 'n gruut verschil;
veur dadde 't weet hange de flieken an eu belle om ulder
te moeie mee eu menoaze, moede gij in 't zakse bloaze.
 
Want den tijd da vliegt verbij, moar 't es uuk iets da slijt en
een vrêwe krijgt heur hormonal humeur van eur vapeurs
en ne vent da drinkt hem van tijd un stuk in zijne zielee en in
zijn voete, dadd' es 't leve, doar veure moeme soame boete.
 
Jowan Antoniez 
©  




Charelke Veriekele

Gedicht genoteerd uit de mond van de moeder van

Magda Wauters-Dekeyser (Gent Rabot)


Ik ben Charelke Veriekele

En ik kan goe spiekele

Da komt omda’k ben gezond

Mee mijn pruimpe in mijne mond

En ‘k bijt altijd op mijn chiekske

Gelijk op een kriekske

Overloast kwame kik wandele langst den Dam

‘k Krege moeie bienen en ‘k paktege den tram

Zuust waze’k goan zitten op de banke

Laze kik op een ijzere planke: ”Défense de cracher sur le plancher!”

En omda kik nog Frans verstoa van bij den troep

Zeg ’k in mijn eige: wat es dadd’ een soep

Wadde... Ik hier nie spiekele, sapperbleu

Doarin zijde bedroge, mon vieux

De receveur die kwam zuust rond

En ‘k spiekoldege kik op de grond

Joamoar, da goa hier zuu nie, zei diene schele

En ‘k roldege binst eintsen in mijn kele

Hij zij: kerel, ge moet da loate

En ‘k spiekoldegen op de reclameploate

Hij zei: manneke, da zal kik eu belette

En ‘k spiekoldege binst op zijn trambieljette

Neefest mij zat er een geschilderd spinoakol(1)

Wel, wel, was mij dat een spektoakol

Ge moest eu schoame, zei diene chérie

En ‘k spiekoldegen op heure mizanplie(2)

Ze zei: pas op of ‘k sloa mee mijn galochen(3)

En ‘k spiekoldege binst in heur saccoche

De receveur trokt aan de belle veur te stoppe

En ‘k spiekoldege binst op zijn kopere knoppe

De conducteur kwam en hij zei:

Ge peist zeker dadde te doen hèt mee zotte?

En ‘k spiekoldege binst op zijn botte.

Tons vlooge’k natuurlijk buite

Moar 'k spiekeldeg' in een hoaste op de ruite.

De conducteur riep noar de poliese:                                     


Magda Wouters-De Keyzer draagt voor...


Menier, pakt hem ne kier mee!

Moar ‘k spiekoldegen op dienen azent zijne collé(4)

Hij zei: mee mij goade’t zuu gemakkelijk nie hèn, mijnen beste

Moar ik gaf hem doar een kokarden(5) op zijn veste

Hij stektege mij bij mijn kroage en sleurdege mij mee noar 't commisoarioat

Moar onderwig spiekoldege kik op zijn broek, zuust op zijne ruuje noad.

Zie, op dienen bureau die hoa kik toch lol

‘k Spekoldege kik guul dienen inktpot vol

Tons schoot de commeseer in een Franse colleer

En ‘k spiekoldege kik binst op zijne reveer(6)

Hij zei: doet da nog ne kier?!

En ‘k zei: menier, ‘k hè nog wel een chiekske moar gien speeksol nie mier


Noten

(1) lelijke vrouw

(2) Fr. mise en plis

(3) overschoenen

(4) kraag

(5) nationale kleuren in de vorm van een cirkel gedragen opkraag of hoofddeksel

  1. (6)kraag




'k Goa uit, zei Verspruyt...

(volksrijmke)


'k Goa uit, zei Verspruyt.

Woar noartoe? Zei Biezjoe.

Noar de banke, zei Verplancke.

Om hoeveele? Zei Vangeele.

Om honderduuzend frank! Zei Verbanck.

Tsjake, tsjake, tsjake! Zei Van Haecke.

Ge moet eu zuu nie weere, zei Vermeere.

'k Zal't aan al de meinsche goan vertelle! Zei Van Melle.

Loat het moar azuu, zei Van Luu.

Da'k het azuu nie loate, zei Verstraete.

Oast 't lollekestribunoal es, es't altijd in de weke, zei Verbeke...




‘t snuif

(volksrijmke)


g’ Hêt mannen en wijve dien ‘t snuive verachte

Moar veur mij, ‘k zeg het vrij, ‘t zijn dwoaze gedachte


Moar ‘t zijn de jonge meinsche dien da nie wille verstoan

Snuiven en snuiven es twieë


Ge moet snuive mee maniere

Dan der gien kegels aan euwe neuzen hange te zwiere


Want g’ hêt zuu van die mannen en wijve

Dien ne gielen drol in uldere neuze wrijve


Vertellen eu tons een rotte

En guul uldere neuzen hagt vol mee snuif en snotte


‘k Hoa doar overloast nog een ander affirre

‘t Was in ‘t puurtse van Mele de Pirre


En onder ons gezeid, here neuzen es van gèwd


En oas ze snuift es’t compleet een ruuze

En de reste vangt ze weer’ in heur duuze


Allee, Henri, zegt ze, doe mee

Pakt uuk ne kom bouillon mee ne pistolee


‘t Kost jij neu kome van d’ hitte

Moar ‘k zage doar zuu ne guulen drol in heure neuze zitte


ze kiert heur om

pardaf, guul diene kluts in mijne kom


‘k Zegge: Mele, da kik da hier nie mier van ete!

Want g’ hèt guul de groeze van euwe neuzen in mijne kom gesmete


Alee, zegt ze, Henri,

Ge zij gij toch van de dieffiecielste nie


Ge keun peize da kik doar rap buite was

Bij zuu ne vuilen das.


‘t Es doarom da kik snuive zuu vuil vinde veur wijve

Omda ulder ete zuiver zoete blijve




BIANCA CASTAFIORE

eur huuge stemme kost zuu wrie krijsse
dan de gloaze der van in schirve vloge
heur tremelo’s schirp als gewette zeisse
mee den oo'parleur bijkanst op vol vermoge
'n hiele porseleinkasse dee ze reinkele
mee sonnates gezongen uit heur herte
g’akkompanjeerd deur uuge die tweinkele
en schuun biezjoes in de schuune tuimelperte
van heuren balkon. Gelijk da ze 't gehuur
bespeelde, Maria Callas een vokale lesse gaf
zuu fijn gebekt, zuuwel muzikaal als van coiffuur
van heur zangtalent stond zelfs Edith Piaf paf
en in den opera ging ze zuudanig deur 't dak
dat de kruunluuster wel in duuzend stukskes brak

Jowan Antoniez
©



DE MOANDAG VAN DE LEEGE PORTEMONNEES

 

Hedde gij 's moandags ne leege portemonnee

Tons zitte gij guulegans op de Kuurnmort

Ge zegt "patron, geeft ons nog nen tournee"

En ge betoalt mee euwen êwen pasport.

 

Zuu van "'k zal da morge wel betoale,

Oas de facteur mijn pansioen hee gebrocht"

"'k Zal in de kirke rondgoan mee de schoale"

" 'k Leve van den dop, den trok en den tocht"

 

Zuu, doe achter mijn gat de deure moar toe.

'k Ben gestruupt gelijk nen druugen hoaring

K' hê giene noagel veur an mijn kluute te scharte.

 

Vanaf deissendag es 't mee den broeksriem toe.

'k Geev' eu mijnen alven trèwboek in bewoaring.

A la bonheur, van Gentscher ganscher harte.

 

Jowan Antoniez ©





DEN OPENINGSSTOET VAN ZOATERDAG

 

Darwin van d'evoluussetheorieë oat jij gelijk

De mieste mensche da stamd af van d'oape.

De dieë doar thalvent 't stroate da luupt in de kijk

En de vleujzakke die stoan der noar te goape.

 

't Es allemoal sienema zjuust veur de parade:

Dzuungel Boek, Animal Farm, alliene in 't echt; 

Den overschot van t' karnaval, een maskerade

Veur d'uuge van 't gepeupel van 't Luizegevecht.

 

Die voil zjanette uit Oaljst die hiet ier Dille;

King Loewie uit Leuve dadd' es bij ons Termont

En ons mazjorettes... zuu bille en nog nie wille.

 

Ne veuranstoande Gentenirre dadd' es een virke,

Da zit op de tribuune en da moe nie ziere wirke

In ulder zondagsche kostuume, mee schuune plastron.

 

Jowan Antoniez ©

Den ienigen echte Gentsche stadsdichter





KAFFEEKENNESSEN

 

van de morgen hoa’k een firm stuk in mijn voete

twildege mij gistere nen halve coupon onder toafel

Drinke, moar die postkoarte was moar een kroete

want achter tien tsuurkes kreegt hij ne gruute woafel

 

en begost hij gebrekelijk te klappe mee ne schieve

lavabo zuu schief of een krabbe. En ja, serieuze

reezon kwamt er nie mier uit, alliene nog zieve-

ren en zoage, want hij was guultegans deur de neuze

 

'k voeldege kik tsmorgens in mijn zakke... wa stukke

kopercens en da was al. En vuurs een stuk in de zilee,

in mijne meule, mijne kabba en mijn plezante veste

 

van een stuk in de nacht op zwier, 't moe neu lukke

oas ge 'n pintse goat pakke en ze zien euwen filee

dadde sebiet blijft plakke en van ‘t ien komt de reste.

 

Jowan Antoniez ©





SONNET VEUR MIJN MISTINGUET

 

Gij zijt van de zwoane, pluime lijk ne woajer

Twie schuune witte vleuringe op 't woater.

Uuvirdig paraderend, ne parasolkesdroajer, 

Parmantige pêw, mee euwe gêwe snoater.

 

Gij zijt van de zie, badschuimende kroage;

't ruud van de loate zonne op 't blêw plissé

van euw oaventklied. Zoomersche doage,

't boekeetse ruuze op ne romantiese soiree.

 

 Gij zijt van de sterre, de felle glinsteringe

in euw uuge en van de vollemelken moane 

de zachte ruum van euw verborgen vlies.

 

Gij zijt van 't ijs, gij doet de mirrels zinge;

gij doet de tulpe van mijnen tsenuiver troane

gij zijt 'n iete stoove, den besten antivries.

 

Jowan Antoniez  ©





DRASJ NASJONAL 21 JULI


‘t Es goe weer’ an de Zuid, allez, toch veur ons gès.

De madeliefkes krijge woater en ‘t es tselfs veur niet.

‘t Es gelijk ol erfst in de zomer, 'k weet nie wat da’t es.

Die schriemmuile van wolke, ze zijn in de rèw geklied.

 

De pompiers da moe gien brandse nie mier blusse;

alliene ier en doar ne kier ne wijnkelder leeg pompe

of verzuipe. Ge peist gij: foert ze kunne ze ier kusse,

da miereziekersklimoat es goe veur Ollandersklompe;

 

'k pakke kik de vlieger noar 'n woarm tropies strand...

Moar wa blijkt, gien ien lastminuutse mier te krijge,

'k zal van oarmoe thuis bij mijn hiete stove moete blijve.

 

Op de treurbuize zien noar den defilee des Voaderland

Diene drasj nasjonal ‘k zoe der de rietepetiete van krijge.

In ploats van al die soldoate, zie 'k liever schune wijve. 

 

Jowan Antoniez ©




UIT ‘T BEDDE GEKLAPT

 

Seksen dat doen de mensche miestal in ulder bedde

moest da alliene moar zijn veur in te goan sloape

‘t zoender vele ulder ne ligzetel kuupe durve 'k wedde

of ne struuzak veur malkoars vleuje te betroape.

 

'k vinde oas ge zelve gienen BV zijt uit de boekskes

dadde nie uit de beddebiechte moet goan stoefe

om al euw intieme esbattementen uit de doekskes

te doen, t' goa niemand an hoe dadde wil djoefe

 

mee euw madam. Al kan ze goe klappen en breie

Da wil ter veure nog nie zegge da ze naaisterigge

es of da ze bejangselpap moakt binst het vrije. 

 

Want past op oas ge neefest 'n achterwoarstrigge

weunt die mee nen trachter an heur uure ligt 't urke

of da ze tortelduiven uurt of iene die ligt te snurke.

 

Jowan Antoniez ©




HOMMAGE AAN ONZE SIRE  EN TERLUUPS AAN DEN

HIERE AUGUST BUYSSE, WURTELSCHREPER.

 

'k Hèwe mier van Albir dan van Herman De Coninck

Albir es de gruteren artiest, da ziede an zijnen Track.

Den Herman duuptige zijn penne te girre in heunink.

Een beetse van ne schoolmeiskesdichter, ne labbekak.

 

Als vent schrijfde gien boekske over de klank van hobo

En al guul zekers niede oas ge zelve gienen hobo zijt.

Da ruuktege zwoare sigarette in d' hende van ne koobo

moar dichtege dwoazekluuterije die de kinders opvrijt.

 

‘t Was ezuu een beetse te vele nen truukenduzenpoweet 

Gelijk da Guustje zijn wurtels schreept, zuu schreeft hij

uuk van die gladde Ollands gekleurde wurtelderijen.

 

Op keunink Albir zijne Kestpreek zit er nog minder sleet

Dan op het euvre van Kristien Averechts euren eks. Zij???

'k zoe tons nog duusd kiere liever op Albir zijne moto rijen.

 

Jowan Antoniez  ©




TSIEPMUILE

 winnoar van "'t Wijste Gents Woord"



De tsiepmuile wierd per malheur gebore mee een schief

lavabootse en wierd er loater in de klasse mee getritterd,

de blitkeisse. An den blende muur, tottend mee eur lief,

ne schele. 't wierd er een instagramke over getwitterd.

 

't Was nie alliene een tsiepmuile, moar uuk een komeere,

eur bakhuis stond nie stille. Eure schele, diene dwoaze

uil, studeerdigde iest veur apotheker, moar hij oa were

zuuveel buize, dat 't uiteindelijk niemand mocht verboaze 

 

Dat' hij luudgieter wierd. En de tsiepmuile euren hemel

kloardig' op. Ze woaren zij thuupe toch 'n schuune menoaze.

Zij mee ne schieve pompbak van ne kinnebak en den eure

 

Die dadd' als gediplomeerden totentrekker en koerskemel

mee zijnen Engelsche sleutel kost reparere. Couroaze,

meiske, uuk als tsiepmuile, edde toch nog oltijd keure.

 

Jowan Antoniez ©

den ienigen nechte Gentsche stadsdichter

 



apropoo: lusepoepe wierd poulidoor >>

 

LUTSEPOEPE

 

Hier in Gent vind' alles, behalve een luulke vrèwe...

ze zijn op ulder poasbest getajeerd in 'n spaneetse.

God zij dank, keunde moar mee ien mokske trèwe.

T'es moar ien wijste Gents woord en ien scheetse

 

Woarmee dadde lutsepoepe meugt doen en zonder

da' ze op euw hande sloat of eu zu schief bekijkt

van gij vuile pitoe. Gentse madammen zijn wonder-

schune schepsels. Tselfs de Venus van Milo gelijkt

 

Moar van verre op zuu een Gentsche schune konte.

't inspireerdige den bakker veur zijnen ieste pistolee

en de dieje van Sloggi bij de kreejoasse van 't sliepke.

 

Es 't neu 'n rosse, zit z' in 't acazjoe of es 't 'n blonte

Eu vrèwe kan sjangeere van kwaffuure, moar o wee, 

oas ze nie mier gediend es mee euw lutsepoepepiepke.  

 

Jowan Antoniez ©



OSCARKE DA SJANCHARKE

 

Heur pee die gijnk zuu stillekesan noar d'honderd joar

weliswoar mee 'n sigarillootse en ne goeje trappiest

alsuuk ne wandelstok mee drei fietizzen en 'n poar 

lochtijnkterters langs de stroaten van Seintzanbatiest.

 

't was 'n ingevijnge oas 't hij veurbij de gazettewijnkel

kwam veur hem uuk ne kier zuu een lotse bij zijn sigarke

te kupe, 'n winforlaifke bij da wit gevirfd scharminkel

die hem altijd ansprak mee: ne goeie morgen Oscarke.

 

Heur pee, oa nog niej iens okoaze van zelve te scharten

of die steite kleine van zijn dochter hoat da nief kraslotse

zien liggen en hem afgedoan... op euw èwde pee, allez?

 

't was of dasse 't lot van eur pee zelve wildige tarten

want z' hoa tvijftig euro. Oscarke kocht hem were 'n lotse...

hee hem duuverschoote, hoat den giele gruuten boekee.  

 

Jowan Antoniez ©


 

 

             Menier Eddy Levis,


Mijn vrèwe en ik zijn de Gentse lessen veur geveurden aan ’t volgen bij Freek.

Ge moet weten, wij zijn Gentenirs van geboorte. Ik weundege 14 jaar op den hoek van de  Gasmeterlaan en de Gagelstroate u wel bekend. Op ’t hoekske van de volgende stroate Gasmeterloan en Populierstroate weunde Marcel Bonnaerens mee wien dak vele peintjes gedronken he in onze jongen tijd. Ik ben geboren in da goe joar 1944. We moeten mallekoar misschien wel tegen ’t lijf geluupen zijn moar ik herkenne eu nie.


Feitelijk schrijve kik dadier allemoal omdat kik bij irfenesse in ‘bezit ben gekomen van een verhoalingsske in ’t Gents, guulemoal op rijm. Ik weten nie wie da de schrijver es en ’t intresseerd mij wel. Ik hè het  al aan Freek gegeven moar hij weet uuk nie vanwoar da ta zoe komen. ’t Es wel redelijk lank moar ‘k willet eu hierbij toesturen.


Den uitleg vanachter hek zelve gemoakt veur mijn kinders  en kleinkinders anders verstoan zer guulemoal de ballen van. Ge meugt mij gerust loaten weten wa da de der van vind en of da de gij weet wie da den auteur zoe keunen zijn.

Bedankt op veurhand


Leon De Ridder

Diamantstraat 43

9000 GENT


Hallo, Leon,


Ik ken het verhaal en heb nagenoeg hetzelfde vertellijnkske ingesproken op cassette, door de 93-jarige Jozef Van Hamme (1896-1989). Of hij nu ook de auteur is betwijfel ik. Er bestonden vroeger boekjes met gelegenheidsliedjes, versjes en toespraken voor feestelijke gelegenheden. Vermoedelijk komt het uit die hoek. 


Ik zet het in ieder geval op onze wepsaait!



                   
   


Op nen èwen Gentschen duup

 

Zie vrienden k’goa ulder ne kier goan verkloaren

Hoe da kik onlangs ben gevoaren

Mijn vreiwes zuster was an ‘tspoaren (1)

Natuurlijk wel gien halve kluiten ant vergoaren

En ja da zijn ezuu van die maleuren

Die an iederien keunen gebeuren

Al rap was’t tijd om ‘t kind te kuupen

En tons vaneigens nog te duupen

Mij hoan ze g’inviteerd veur peetje

En tante Triene gevroagd veur meetje

‘k En koste da natuurlijk nie refuzere

Want ‘k hoa‘t er al lange op, om mij ne kier goe t’ameseren

Dienen dag was eindelijk angebroken

En ‘k hoa mijn schuunste kostuummeken angetrokke

Mijn half hendeke (2) schuune gesteven

En mijnen hoed goe opgevreven

Mijn vrèwe hee mij tons twee franken uitgeteld

En mij daorbij ne kier goe mijn lesse gespeld

Ge weet aon ze ’t kiendje goan duupen

Da peetje kientsessuiker moe kuupen

En binst da ze zij bezig was mee vertellen

Trokken ze zuust an de belle

‘t Was de koetsier ’n kleine lirre (3)

Moar nen iewige hakkelirre (4)

‘k Zeie: koetsier we gaome iest een goeleke (5) profiteren

Bijjoam, zeit hij, ken kan da nie refuzeren

En mee tons in zijn voiture te willen stappen

Botste ge’k mee mijne kop tegen de kappe

‘k Zei: allee veur ’t begin gao’t goed

‘k Hè al ne gruuten bluts in mijnen hoet

Die fwoiture schoktege mij haost de doarmes uit mijn lijf

‘k hoa nog veel liever ’n rossijnge (6) van mijn wijf

Gelukkig zijme zonder andere malheuren aan de kirke g’arriveerd

Maor ‘k hoa toch  nog veel liever te voete gemarcheerd

 

Ter es doar gediscuteerd, ja zelfs gekeven

Om diene kleine zijne noame te geven

’t Meetje zei: ze moe hiete gelijk tante Triene

‘k Zegge: zijde nie beter mee Jozefiene

D’ achterwoarsterigge (7) wist er uuk van te spreken

Ze moest er uuk heure neuze in steken:

Woaze kik in ulder ploatse ‘k hiete ze Stefanie

Gelijk de dochter van mijn Eulalie

En de koetsier den hakkelirre

Den verdomschen babbelirre

Zei tons nog: hiet ze aosteblieft gien Lotje gelijk mijn vrèwe

Want loater zullen z’er de zot mee hèwen

‘k Zegge: ge zij gij uuk nen goeie

Wa moede gij eu doar mee moeien

En d’ achterwoarsterigge sprak doar van te getoake (8)

En poef, ’t zat doar sebiet op zijn koake

Da begost diene paster vried t’ambeteren

En hij begost op zijne puut te spelen

‘k Zegge: ge moet ter nie langer achter zoeken

Schrijf moar Eulalie in de boeken

Tons hee diene paster ne guule puut zijt

Op diene kleine zijn tonge geleid

En kijk ‘k en keune doar wel goe tegen

Maar doarvan he’k toch gruuten dust gekregen

‘k Zije tegen ’t meetje: we goan ons eentje pakken

Hierover in ’t cafeetje krijgde ’n goe kwakske (9)

En ’t meetje was uuk gien zijntje (10)

Ze stekte uuk nog girre ’n bobijntje (11)

En ze liet heur gien twie kieren ploage

Ze sloeg ter van den ieste keer wel dreie in heur kroage

Och zij se ’t luupt ezuu tot in mijn tiene

En ‘k krijg er den  beverik van in mijn biene

En d’ achterwoarsterigge zoe van gien eintje verschieten

Aos ze ze moar veur niets in heur kele kost giete

En de koetsier liet ons moar babbelen

En hij sloeg z’ achterover zonder te knabbelen

Wij kregen doar allemoal ’n stuk in ons veste

Op den duur waze kik nog den beste

Want oas ‘t er op an kwam om te betaoalen

Zei kik: woar goa kik al da geld goan hoale?

‘k Zeie: allee boas, mijne kameroad

En ‘k leie doar mijne dubbelen saldoat

Hoeveele zijn der hier uitgedronken

Zegt hij: ‘k hè der wel twieëntsestig uitgeschonken

‘k Stonde doar mee mijne mond open

Wie hee’t er da hier allemoal uitgezopen?

Zegt hij: zwijgt de kleine hee ter moeten op letten

Want van den dust est hij beginnen blèten

’t Meetje kost ‘t niets geven om te zwijgen

Want ze was zelve zuu plat gelijk ’n vijge

En ik ginge ne kier in mijne zak

En ‘k oa nog zuust een rolleke toebak

‘k en kost da toch nie in diene kleine zijne mond deuwen

Want hij zoe ter keune van speuwen

En d’ achterwoarsterigge zei tons nog in ien kattekolirre (13)

An da dutstke da hem nie kost verwirre:

Aos ge nie uitschied mee huilen

Geve’k u ’n pirre op u muile!

En de koetsier den hakkelirre

Den verdomschen babbelirre

Kost op zijn puuten nie mier staon

En algelijk moest hij der zijn slaboars (12) nog in sloan:

Geef diene kleine nen dreupel klaren

We zullen der an zijn mére nie van geboaren

 

We zijn tons stillekes noar  ‘t stadhuis getrokken

Maar ‘k geluuve dan ze doar luuk hoan geroken

Want hedde doar tante Triene

Gelijk nen uil op ne kluit stoan ziene

Oas ze vroegen noar de kleine zijn geslacht?

Ter hoa doar gienen iene an gedacht

Ze zijn tons gegoan naor ’n koamerke alliene

Veur zeker ne kier te kijke noar zijn kromme bienen

En d’ achterwoarsterigge stond doar gelijk ’n anneke (14)

Aos ze zeien t’es ’n manneke

‘k Zeie nu hè’k er mijne buik van vol

Schrijf moar op ’t Suure mijne windbol (15)

‘k Zegdegen tegen ’t meetje: we goan ons eentje goan pakken

En hemme wij gien geld we zullen plakken (16)

Van noar huis goan was ter gien sproake

Want we begosten zuust in ’t plezier te geroake

Ezuu sprak onzen hakkelirre:

Vroeger woaze kik ne lochte Gentenirre

En ik keune nog goe mijn lesse

En poef hij sloeg ’n slinke zesse (17)

Wij begosten doar allemaal te dansen en te springen

En ’t meetje wilde per forse ’n liedje zingen

En op den duur hoa d’ achterwoarsterigge in heur dwoazegheid

De kleinen mee zijne kop naar omliege geleid

Da spelleke hoa doar nog lange keune duren

Hoa ’k nie moete kijken naar mijn uure

Ik hè mij tons nog ’n sloapmutske opgegoten

En ‘k ben der mij vanonder geschoten

Maar thuis was’t weeral van la girre (18) bij mijn vrèwe

‘k Peize nu goa’k mij moar liever koest hèwen

Zeg ze: zijde gij nie beschoamd ’t es elve

‘k zegge: zwijgt want ‘k ben guul van mijn zelve

En omda ze nie zoe beginnen zoagen

Zei’k da’k zier oa an mijn moage

Z’ es tons om kientsessuiker gegoan in mijn zakken

Moar ‘k zeie och hiere da kientse kost nog nie kakken

En veur t’ eindegen lei ’k doar ’n kalveke (19)

En ‘k zeie t’es toch moar van ’n halveke

 

Tsanderendoags woas ‘k gelijk gebroke

‘k Was gelijk afgeranseld mee stokke

Mijnen hoed was guul kapot

’t Was gelijk ’n ingestampt hondekot

Mijn half hendeke was gelijk een sponse

En mijn schune kostume gelijk ’n slonse

En mijne kop dee mij nu toch zuu zier

‘k Zeie: van mijn leven benne kik gien peetje nie mier!

 

 

 

VERKLARING VAN ENKELE MOEILIJKE WOORDEN VOLGENS HET GENTS WOORDENBOEK

 

1.   spoaren: zwanger zijn

2.   half hendeke: gesteven borststuk met col

3.   lirre = lurre: schavuit –onbenul

4.   hakkelirre: stotteraar

5.   goeleke: dreupel – borrel

6.   rossijnge: rammeling

7.   achterwoarsterigge: baker, komt na de vroedvrouw – iemand die   zich met alles bemoeit

8.   getoaken: vatten -  grijpen

9.   kwakske: dreupel jenever

10. zijnste = zuintje : godsvruchtig prentje

11. bobijntje: dreupel

12. slaboars = slabbaris: zich bemoeien met iets wat je niet aangaat

13. kattekoleire: haastige gramschap

14. anneke: sulachtig vrouwspersoon

15. windbol: kaakslag,  oorveeg

16. plakken: op de poef kopen of drinken

17. slinke zesse: iets verkeerd doen

18. la girre = la geurre : ruzie maken

  1. 19.kalveke : braken
























Johny saw es proimen hanging



Johny saw es proimen hanging

Oh! As chicken egs so groot

It seemed that Johny would go plucking

While his father ‘t hem forbood


He thinks: as I will be clever

Then my father sees it not

On this tree so full of proimkes

He wil not have it in the mot


So Johny cloutered in the proimtree

Stack his pockets full of fruit

But he mistrapped and felt down then

So flack on his little snoot


All the proimkes they where moes now

And the moes run out his brook

It dripped softly in his couses

Johny did not darf to look


And again he was not lucky

Cause his father came there oan

And he gave him such a ramling

He could forthy days not goan


That is how end the silly story

Of litte Johny the proimenthief

Even with a lot of goesting

He did it never more opnief




                    Bewerking van "Jantje zag eens pruimen hangen"




Orspronkelijke Nederlandse versie

door Hyronimus Van Alphen 1746 - 1803




Jantje zag eens pruimen hangen,

o! als eieren zo groot.

‘t Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,

schoon zijn vader ‘t hem verbood.


Hier is, zei hij, noch mijn vader,

noch de tuinman, die het ziet:

Aan een boom, zo vol geladen,

mist men vijf zes pruimen niet.


Maar ik wil gehoorzaam wezen,

en niet plukken: ik loop heen.

Zou ik, om een hand vol pruimen,

ongehoorzaam wezen? Neen.


Voord ging Jantje: maar zijn vader,

die hem stil beluisterd had,

Kwam hem in het loopen tegen

voor aan op het middelpad.


Kom mijn Jantje, zei de vader,

kom mijn kleine hartedief!

Nu zal ik u pruimen plukken;

nu heeft vader Jantje lief.


Daar op ging Papa aan ‘t schudden,

Jantje raapte schielijk op;

Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,

en liep heen op een galop.






Gent, plaza poëtica


Gentsche poëtiesche portrettengalerieje


Zuust gelijk passeerde joar zoe kik de Genteneers veur hulder Gentsche Fieste willen trekteere mee een honderdtal Fîestengedichte. Neu ne kîêr gîen sonnetten of haiku's maar een portrettengalerieje van karakteristieke Genteneers van neu en toens. 'k moeste guul selectief zijn want alle geuren en kleure van 't Gents palet moesten aan bod kome.

 

                                                               Jowan Anthoniez

                                                               den ienigen échte Gentsche stadsdichter

 




Veurwoord


Wa doede oas ge de kriebol in eu vijngers hêt, en eu huufd vol Gentsch inspiroase? Awel, ge schrijf wa gedichtses, dat es veural goe veur de transpiroase.


En zie, Jowan Antoniez (Johan Anthonis,°1959) hee hem nie keunen hèwen en hij heet er zuu moar, oastemblieft, efkes 100(!) geschreeve. Hij hee ze mij stuk veur stuk, eintse per eintsen opgestuurd, en ‘k hê 100 doage broave geweest mee z’ op onze wepsaait te zetten en der een schuun zantsje bij te plakke. ‘t Es een wrie wijze, gevarieerde kollekse geworde, giestig en gevat, mee ne keur aan tefrente beroemde of bekende Genteneers uit alle meugelijke mieljeu’s: poletiek (van alle kleure), wetenschap, strips, literatuure, tv., fielm, cultuure, pers, meziek, mode, sport, middestand, tonîel, kunst, architectuure, fielozofieje, industrieje, en nog veel mîer.


Richard Minne schreef over Gent: “Uw dichters zijn ook van de slechtste niet, al loopen er veel wiskesvliegers onder” ... En alhoewel da Antoniezke nie echt ne wiskesvlieger es, heet jij, in sommegte van zijn gedichtses, toch hier en doar wriê zijn devuure gedoan veur der soms d’ apparense van t’ hên.


Zekers hier ne kîer op eu gemak in grasduinen, en der regolmoatig een poar uit leze. ‘t Goa ulder nie spijte...


Mee wrie veel poweetiesche woardeerijnge,


Eddy Levis, Prezedent van de Gentsche Sosseteit






Eetjen Anseele

 

Irma, een vrient schuune sjanteuse, mee'jen

tuverachtige stemme, gelijk nen nachtegoal,

Zoan eur willen oplieên veur den Franschen

tejoater moar ze mocht nie van eur moeder.

 

Want Irma eur moeder, da was een wijs mens

Ze zei: "Nie, nie Irma t'es een guul ander leve."

Want oade gij een woord, Irma eur moeder

Oat er tiene in  de ploatse. En oas eure Ziebir 

 

Was blijve plakke an den tuug van tachturenhuis

Of de Veuruit, tons trok ze zij derachter, mee

Veel toepee, 't hoar rechte op ne pjes montée,

Om tegen die half patatte manne te rezenere.

 

En zuu uuk op ne kier stond ze zij aan de contwoar

Meej Eetsjen Ansiele zelve.Want Irma eur moeder

Was ruut. Moar zu ruut als de Kardinal van Rume

En ze wist dad' Eetjen zelve ne poapefritter was.

 

En ze zei: "Menier Ansiele, k' ê mij nog nuult zuu

Gemiene nie g'acht, om mijzelve veur een bieste

Uit te geve, want wie zegt dat' er giene God bestoat

Die es toch moar een bieste in mijn uuge, en doar-

 

Veure benne k'ik veel te fier." Woarop dad' Eetsjen

moe gezegd ên : "Madam Aliene, contrirre mee wa

da euwe noam ons  zoe doen peize, edde twoalf

Gaste luupe, een konijnemoere es toch uuk 'n dier".

 

Jowan Anthoniez  ©



Jozef Guislain

 

'k ê onlangs nog ieveranst in de gazette gelezen

van ne professor mee veel ronkende grute titels

dat' er in feite an iedre mens een kleinigheid zoe

mankere an ulder hessens in de bovekoamer.

 

Woarom dadde doarveure professor moet zijn

es mij een gruut roadsel, want da wiste kik ol

Lange en oas ge 'n klein beetse ierlijk wilt zijn

Durve' kik mee eu wedde daddet uuk ol wist.

 

Want ne mens dad' es gelijk ne lijfrok, ter es

Oltijd wel ieverst een steekske los en vanuit 't

uugpunt van den toernavies gesproke, edde er

Gij dajeur guul vele mee mier dan één vijze los.

 

Tot veure de Fransche revoluusse ên z'oltijd

Gepeist da 't zot in de kop nog 'n irfenesse was

Van Adam zijn Eva, omdad ' en vrêwmens van

nature uit van die dwoaze grille in eur uuft ee.

 

Goestjes en prette, die den duvel in eur ures ee

gefluisterd. Twijf es immers getiektakt en zuu

Tangerachtig om oas eur gat schuifelt nog liever

t'urke noar een slange, dan noar euren eige vent.

 

Tes nie veur niets dan d'echte Gentenirs nog

oltijd spreke van de Duzend Vure. En da aldoar

't bronzen standbeeld stoat van de Genschen

Dokteur die bij jons de Pieskiejatrie ee ontdekt.

 

Want, zuu oa Zozif Guislain geconstateerd, da

Zot zijn doe ten ieste gien ziere, moar tes uuk

in feite gien zonde, omda bij de gruten uup 't

Ulder eige schuld nie jes van dad' akkrootse.

 

En zu vond jij Guislain dad'achteraf bekeke vriet

Onterecht dan z'in de Middeliewe, al die lochte

meiskes, als woarent hekse, mee bustelsteel en

al oan ter duud veruurdield op den brandstoapel.

 

Guislain ging zelfs zuu verre om te proclamere

Dan der nie alliene zotte wijve, moar nog veel

mier krankzinnige manne zoen zijn. Al was't bij

Ulder miestal van t'hard en te ziere moete wirke.

 

Van den stirken drank woarmee dan ze diene

Slechte smoak van steinkende fabrieke moeste

Deurespoele of van de siefielies die ze bij dien

Of ander vuil' hoere an d'hoave oan betroapt.

 

Gent wierd al rap te kleine, veur al Guislain's

Zijn giesteszieke. En omda d'en huis moar ien

Achterdeure ee, beiwdig' hij grute gestichte veur

Al de dieje die zuu zot of 'n achterdeure woare.

 

Jowan Anthoniez ©

 



Marc Sleen


Nog veure da Vera D.U.A. in heur uniformke van

Seinbavo de kleur van heur meiskesscholle ier

an deed, oame wij hier in Gent_ mijn moeder

eejem als kind gekend_ nen fanatieke colporteur

 

van de groene kleur. Tes te wete Marcel Neels

dieme  wulder allemol kenne als Marc Sleen.

Hij wirktige jij als tiekenirre veur de gazette

van 't Volkske in de Rui Truite/ de Forelstroate.

 

Van de rijstkakker uit China (Woame pertang op

't scholle gelierd "behorende tot het gele ras")

moaktige Sleen ne groene. In un ander boekske

van 15 frank goajet' em over un groene patreel.

 

Nie da Sleen nen fanatieken Agaleffer was. 'k peis

ierder dat hij un beetse kleurenblend was en dan

zem doaromme op de reedakse aliene moar penne

en un potluud gavve en gien pakske kleurstiften.

 

Hij zoet er anders nogal ne cierk van gemoakt ên.

Nen bleiwen toekan om moar ien ander veurbeeld

te geve. Dajeur hij was uuk nie vies om in zijn strips

wa politieke satire te steke zujals over den Ongoarsen

 

Opstand of de Suezkriesis. Nie dat' em doarom ne

ruuje was, ne witten of ne zwarte. 'k wete wel dat

hij zjuust gelijk Bernard Henry oltijd vrie girre op

Safari gink noar de liewen en olifanten van Afrika.

 

In het album de 'Geiwen satee' moake we kennis

mee Julien zijn alter ego niemand minder dan Jan

Spier. En op teinde stakt ons sleppe uit ons broek

en baktig' ons moeder ne guule stoapel woafels.

 

Jowan Athoniez ©


 



Armand Pien



Es 't goe were an de Zuid

En smijten de pompiers

mee sniewballen in ploatse

Van da brandse  van dienen

hiete zoomer meej hulder

woaterslange te blusse.

Es 't kirmesse in d'helle en

Lijkt de weerkoarte de ruuze

van un spelleke veugelpiek?

 

't mocht op ne zondag regene

of stiene uit de grond vrieze

moar nuult niemand die 't weere

Giestiger veurspeldigde of Arman.

 

Hij was 't jij twie kiere getreiwd

Den ieste kier mee szijn vreiwe

en sekoendo mee de stroalstruum,

want hij kost jij doar nogal nen

buum over spanne over diene

stroalstruum; woar an dat'hij em

Weeral oa loate foppe oas zijn

weerbericht nie bleek te kloppe.


't mocht op ne zondag regene 

of stiene uit de grond vrieze

moar nuult niemand die 't weere

Giestiger veurspeldigde of Arman.


Hij oat jij ne vrieje grute lochtijnk

Giene reuze pompoen, luulkste

tomatte of kurieuze koerzjette

Of 't kwamd uit zijnen groenselhof

Gien volkse spreuke over moartse

buien of iene van de drij ijsheiligen

of hij bracht ze wel ne kier te berde.

En al wierd de wijn zoet zunder vurst


Al mocht het op ne zondag regene

of kasseien uit de grond vrieze 

moar nuult niemand die 't weere

Giestiger veurspeldigde of Arman.

 

Jowan Anthoniez ©





Robert Hozee


Mee permisse gezeid, al ben'k giene gediplomeerden alvekoat

Oast er iene en decoroase verdient es't wel Robir Hozee

Weliswoar postuum, want veur bij 't leven est helaas te loat...

Onzen betreurde conservator van de Schune Kunsten  Musee


W' hem hem allemoal gekend als ne lwajale en ne flegmatieke

't Was nie veur niets dat hij goe thuis was in de Britse kunst.

Hij kost al ne kier gritte, moar in de fond ne gule sympathieke

(Zuu ne gèwen ierepennink zoe dajeur moar ne kleine gunst


Zijn veur ne klepper, die tandem was mee Paola heuren Hoet.)

Twie begoafde expoziesemoakers die indertijd tupetegoare

An 't Citadelpark iene muzee dielden. Hozee, die hier eigen


Als 't hij was, Antwirpe liet schiete veur zijn Gent. Gergoet,

Connaisseur d' Art, veur d' herinneringe dieme bewoare,

An die schune tentuunstellijnge om kiekevlies van te krijgen.



Jowan Anthoniez ©





Vina Bovy


De mieste mensche ontèwen moar van ’t snoens

Tot den twoalve. Oas gulder neu klapt van Bovy

Toens peize ze subiet an diene galjar die op den

Teevee reeklamme moakt veur zijn Keukens en


Ze kenne gien iens mier Vina, de beste zangeresse

Die Gent uult ee vuurt gebracht. Ze was veur ons

Fiere stede wa da Edith Piaf was veur Frankrijk of

Maria Callas veur Griekenland, un  échte diva.


As klein meiske oas ze eur uure te luistere geleit

Noar die vrèwen van den mosselbuut die uit ne

Schepiemer ulder mosselkes verkochte en doarbij

Om ’t volk te lokke oltijd ulder zelfde liedse zonge.


’t Was achteraf genoeg dan de mensche da ‘d irke

Uurdigen of die mosselwijve mee hulder rollende

Erre verkuuptigen uit diene schepiemer mosselkes

Van de moande september tot mee Poase in april.


Vina Bovy  zij oa giene mossel van doen om al mee

’t charisma van eur getalanteerde stemme al rap

De gruutste sterre van den opeera te worde en wel

Van de Scala in Milaan tot in het verre Neew-York.


En lange veure da Borg mee szijnen hof en Lamberichts

Den uitgeverswirreld  veruverden mee biografiejen, oa

Deleersnijer  (allichte nen andere dan den diene van den

Opel op Ledebirg) een boekske griet over La Vina Bovy.



Jowan Anthoniez ©




Michel Casteels


 

Kzoe k'ik Michel Casteels van de Muije nuult nie persuunlijk

ontmoet ên, dat nie woare da'k ik as jonge gast nog veure

De Zwijger oa geschreve. Om da'k nuult ne vrieje babbelirre

ben geweest, was da veur mij 't iedeejalle bladzij, nen druum

 

Die wirkelijkheid wierd. 'k schreve zu gezeid stukskes in mijn

eigen handschrift, moar hoe minder woorde da'k er an vuil

moaktige en hoe mier da'k mijn muile kost èwe, hoe mier

da'k der veure wierde betoald van Jowan zijn broere Koarel.

 

Kochtige mij van die lakskes van Tensoplast veur op mijne

mond te plakke en k'verdiendige mier azuu dan mee gule

doage over de brugge van Marjakirke te goan doppe. Want

de stempel da gave z' in 't Kastiel van het gemientenhuis.

 

Op ne noavend was ter in den Hotsy Totsy ne veurdracht,

un konfeeranse van 't Vermeylenfons mee uuftreedakteur

Jowan Anthierens. Wa doede. Ge pakt euwe roeste velo om

ne kier te goan urke wa dat diene mens zual te vertellen hee.

 

Achter un poar whieskies was 't jij rap uitgeklapt en gingt

jij em an un toafel goan zette. En 'k zatte 'k ik doar uuk

mee 't Wit Konijn Lauranz De Keyzer en mee nen hiere

die schuil gink achter het pseudonymus Piet Korrel.

 

Want gelijk da Loewie Pol in de Veuruit un Boontje had

veur de kleine vermoakelijkheden van 't doagelijks leve

zuu hoat jij Michel Casteels de geweunte om alles en

vooral zijn pakske friete te pakke mee ne korrel zijt.

 

Da Michel gebore en veural getooge was an de Muije,

tupe mee zijne kammeroad Albir Brysse, koste doar

duidelijk zien. An den 'toog' emme doar alle viere

nog ne whieskie of un pinte, jij nen dreupel gedronke. 

 

 

Jowan Anthoniez ©





Marc Hebbelinck

 

Bibi hiere, bijgenoamd 't Lam Gods, zoe 't Lam Gods

nie zijn oas 't hij nie somwijle un paroabelke zoe

vertelle, un schuun vertellingske woarover dan de

mensche ne kier of twieje moete peize en noadenke.

 

Zu wierd er hiere in Gent ne zekere Marc Marcel

Hebbelinck gebore en 't was zijn voader en moeder

opgevalle dan de mensche diene kleine mee huldere

venger girre un handze gave, 't zoe loaters blijke.

 

In dienen tijd, we klappe over de joare tfijftig tzestig

oade in Gent twie nirrinkdoenders die Hebbelinck

hietige, ne velomoaker en ne gazettewinkel. en de

kleine Marc groeidige op tusse de sloefe sigarette.

 

En terwijl dan de mieste andere gaste van zijn êwde

veur hulder plechtige kommuune ne velo krege van

de velomoaker Hebbelinck, kreeg tjij van zijn voader

veur zijn gruute kommuune un pakske groene Michel. 

 

Un ecologiese flokke vrient gezond en milieubewust,

die blijk gaf van un zekers angazzement, en woarmee

dat hij als twoalfjoarige den dampkring hersteldige

van neefaste dinges zujals zure rege en ozongoaten.

 

In 't begin versliktig' hij em in zijnen hoest, moar nog

gien moand derachter, kocht hij hem mee tzens veur

de kwaffeur zelven uuk un pakske sigarette en begost

jij zijn hoar te loate groeie gelijk nen halven hieppie.

 

Hij leesdige en studeerdige fielantropie, pieskologie,

fielosofie en theosofie, verdieptig em in het Sanskriet

en de Sumerische kultuur, ging dop reize noar achte

van de zeven wirreldwonders en zag zuwoar het licht;

 

Gingd op zoek noar het nierwana in den uursprong der

beschoavinge en ieverans tussen den Eufroat en den

Tigris vriegt hij doar an wa Hindoes mee un smoele

gelijk un gestreke mastelle de WIG noar het GELUK.

 

En die Indiejers gavven em oltijd moar tselfste antword

"Ziet ge de top daar van de heuvel... afdalen en vervolg

uw weg naar rechts of links." Bij zuverre dat hij op den

duur mee zijn twie voeten op de grond in Gent stond.

 

Jowan Anthoniez ©




Rudi Moeraert

 

Ze zegge soms dan alle goeie dinge uit drije bestoan

en wie benne kik om die woarheid tege te spreke.

 

Edde in eu leve één schune madam, tons edde der

miestal drije, noar Canova zijn fameuze drij Gratiën.

 

Pak neu moar simpel mijn eige sietuwoasse, mijn

vrèwe Erika, mijn dochter Athína en Marie Valieske.

 

Ne minstens even grute bewonderirre van de schune

schepsels gesprotten uit Adam's rebbe es de Rudi.

 

Ne zjoernaliest puur sang die de kunste verstoat

om te schrijve meejen luisterend uure en zijn herte.

 

En iene die weet woar dat de klepel hangt as uuk

de klepel van de belle in het kaffee De Belleman.

 

Moar zuals gezeid van die schune momente zoals

doar zijn: drij Moeraerts rond de genumeroteerde

 

Ballen van den Amerikoansen biljoart: Mugo, de

grafieker, Zak de kartoeniest, en Rudi de schrijver.

 

Ter doed un uurban legende de ronde as zoet jij

persattachee zijn van voetbalclub den Anderlecht.

 

Terwijl dad iedereen weet dat jij nen vuurige en

oprechten suupporter is van onze eige Buuffaloos.

 

oak mij nie bedriege eet jij nog scholle geluupen in

't RITCS, want 't leve es gelijk ne film, un trilogieje.

 

 

Jowan Anthoniez ©


MM



Kamagurka

 

Kamagurka

Aniemeert

Mannekes

Amuzante

Gedrochte

Uyt

Roare

Kwiet

Assosjoases


 

Jowan Anthoniez ©





Lut Depaepe

 

Oas ge Zanpiejir Cloquet meugt geluuve

(nen achterkozijn van den architect van

't Postgebèw mee de wirreldtentuunstellinge

van dertiene) moen al die toeristiese gidse

van 't stad Gent vrieje gevoarlijke mensche

zijn. Want tieste wa dat' jij zegt as onthoaler 

van Seinboafs: "Schrik niet ik ben geen gids"

 

'k moak oltijd da'k mijn rolle weesseepapier

bij mij ên moest uk in mijn broek doen en

un kogelvrije veste... ze zoe mij ne kier kwoad

moete bezien mee heur blèwe bune van uuge

iedre kier da Luutse De Paepe eur opwachtinge

moakt as Veurzitster van de stadsgidse mee

un kladde leppelezers die an eur rokke hange.

 

Zuu geluvig ben uk neu uuk nie want z'ên mij

wille wijsmoake da ze tzeventig joar zoe szijn.

Da kan nie. Want nog nie zuu wrie lange gelên

ee ze mee mij en schijnboar un achterkleinkind

van bondskanselier Willy Brandt, un zekere Els

die veur Radio Twieje wirkt, mee ne micro, alle

444 trappe van den tore beklomme, oas guul

da wrie huug spel nog nie in de steigers stond.

 

Eur èwers moen jij kaffee gèwen ên ieveranst

in Gent, z'hee guul da verhoal ne kier vertelt

in Man bijt hond, oa 'k mij nie bedriege. Want

'k lagge in mijne zetel ten helft te sloape, oas

kik wakker wierde en bij mijn eige zelve zeje:

"A kenne k'ik die stemme" Ja, van eigens 't was

Luutse die 't veur iene kier veur den Teevee

stond uit te legge en nie an ne groep toerieste.

 

Jowan Anthoniez ©





Murielle Scherre

 

 

In mijn hoedoanigheid van poweet en schrijvelirre van

luchtige stukskes zit uk eu zuwa in dezelfde poziesse

as Muriejel Scherre. Zij moakt lijngerie en ikke powezie

moar om goe te zijn hee't alle twieje nie vele om 't lijf.

 

't komt er veur ons alle twieje op nere om de mensche

en in zonderheid de vrèwen nie in hulder hende en al

guul zekers nie in hulderen blute te zetten, moar om

doarantege mee weinig an vele uitdrukkinge te geve.

 

Want in ieder spel koarten zitten der troeven en 't komt

er veur ons alle twieje op nere om veur gien mizere op

toafel, noch solo slim, moar veur un beetse te pokere

en abondanse te goan en dus uuk un beetse te liegen.

 

En om de zeggingskracht te verhugen goame wij nogal

plastisch omme, nie van noaldeke tot droadse, mee

veel vijven en zessen moar geven wij van tiene negen

acht op wa da'k zoe noeme de zone van de woarheid.

 

Niet in 't lang en in 't bried, zuals ne kliermoaker of ne

Ruussiese roman, moar toe de pojnt, veur Muriejelke

un beetse Kant, veur mij desnuuds un flarde Hegel,

moar oltijd de filosofieje indachtig: Uuge veur detail.

 

Jowan Anthoniez ©

 

den ienige échten Gentsche stadsdichter

stienkapper van Gentsche Koppen

in de schune gallerije van de Sosseteit





Junior Bauwens

 

Ge kunt nog gezond en wel zijn en toch ol guul euw leve

op de Elyzeese Velden weunen. Want Gent es nie duud,

moar wel gruut. Zuwel veur de muziek, de Schune Kunste,

de fielm of de sport es Gent bekend as ne wirreldstad.

 

Wie hee't er passeerde joar den Tour de France gewonne.

Nen Engelsman, moar in feite ne Gentenirre. Wie hee't er

doar een anvoaringske g'had in Moscou, un Armeense

moar in feite un echte Gentse... Barbara Sarafian. En de

King of Boxing van Thailand Malem??? ne Gentenirre.

 

Op zijn T-shirt stoat geschreve: Alle 4 Mom. En mom moe

nogal eure pirre gezien ên mee heure kruust-, en heloas

gien rijk gezin. Zu vier kadees... het verhoal es ondertusse

genoeg gekend. As uuk de story van boxeur Junior Bauwens.

 

Geef toe ons Gentse toale liend 'hem doar un beetse toe.

Un muuke, un kezze, ne klop op zijne kop; un doeffelinge,

nen tsjonk langs hier un koaksmete langs doar, un pirre op

zijn muile, en mee zijne rechter nog nen trok, vive l'Amour.

 

 

Jowan Anthoniez ©







Tom Simpson

 

In den tijd dan ze prezedent Kennedy vermuurd ên en

meschiens uuk Marielijne Monroe oade gij in d'Elfde

november stroate in Marjakirke 't wijnkolke van Anna

mee ruukgerief veur de manne en spekke veur de kinders.

 

't er zatte van die filmsterre bij de Rizla-bloadskes en

nog veure dan de dieje van Pannini begoste mee hulder

plakboeke waarveure da de prenzjes in zakskes moest

kuupe, bestonden der al ierder zantjes mee coureurs.

 

't was in 't joar 1964, tons da zuwel RIk Van Looy, Merckx

en Van Steenbergen op zijn twiejenviertigste nog een poar

moanden tupe veur Solo Superia reejen en omda'k tons

de wijnpokken oa krege' k ziek geweg die zantjes van ma.

 

'k woare nog moar ne schup huuge en kendig' ol beter de

coureurs op den TeeVee dan Fred De Bruyne en 't er was

doar iene bij nen Engelsman die uuk bij op ons de gemiente 

weundige in zijnen trui van wirreldkampioen: Tom Simpson.

 

Een poar joar loater, zei mijn voader, Joël van de gemiente,

dan ze diene coureur uuk vermuurd ên, mee vuiligheid van

den apotheker dien ze an die gaste geve en de koers dien

ze veel te lastige moake veur nen duudgeweune stirvelink.

 

'k zie em neu tientalle joare loater nog altijd zwijnsele op

zijne velo op de Mont Ventoux, alsof dat'hij ne klop op zijne

kop oa gekrege van de lujen zonne. (nvdr weduwe Simpson

hertrouwde met die andere Britse wielrenner Barry Hoban)

 

Jowan Anthoniez ©








Guido Lauwaert

 

Geeft dichters een podium

Uit Mechelen afkomstig

Inwoner van Kouterbos

Drager van menig hart

Om Gent gedicht samensteller

 

Liever meester in de hel, dan knecht in de hemel.

Aan Luc Philips veel dank verschuldigd.

Uitvoerder van Job op de mestvaalt

Woordkunstenaar

Auteur van de Spookrijder van de Lemméstraat

Elsschot-kenner

Reiziger naar het einde van de nacht

Theaterrecensent voor Knack


Jowan Anthoniez ©






Bayram Özdemir

 

Omdadde patatte in de pelle

nie moe schelle

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdad' ons vrèwe un tsiepmuile es

oas ze andjuun moe fijne snije

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omda sakrijkruid uit de grond komt

en wij uult in de grond goan

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdad' al die karottentrekkers

zu wried kunne wurtelen

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omda Pier Pol Rubens zijne pirre gezien ee

mee zijn Belle Hélène Fourment

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdamme dezer doagen nog veel te poffen

kastoanders in 't vier ên ligge

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omda vroeger de kinders uit de saveuje kwamme

en neu mee weeën uit hulder moeder

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdamme ol ne kier pruime zegge

tegen un sjieke toebak

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdan de mieste boxeurs de blomkule

hulder urens uitkome

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdamme wij van groene selder en ruje peperkes

in bedde beter prestere

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdamme ol ne kier zuu zat

of ne patat woare

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdamme veur in den hutsepot nog ne

pastinoake ên vergete kuupe

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

Omdamme nie tot in der iewe goan vuurtdoen

mee ons lietanieje over groensel en fruit

 

Bayram Ozdemir d'eu over ons

 

 

Jowan Anthoniez ©







Gerard Mortier

 

Doames en hiere, ter doen de wildste geruchte de ronde

over d' origine van Gerard, Zeerar Mortier. Hij zoet jij

gelijk de kleine Casteels en Birke Brysse afkomstig moete

zijn van de Muije. 'k ê ol g'huurd dat jij de zeune zoe zijn

van den poliessen inspecteur. Moar omda' em ierder kenne

as ne Sjoarel dan ne Koarel, ê 'k doar eu zu mijn twijfels bij.

Mislijt bij de geborte zujals destijds Mozes in zijn mandeke?

Ne vondeling dien ze gevonden hên in ' 'n schofke op het

kiekeskot van den opera? 't Dwoaste da'k ol g'huurd ê, es da

't jij zijn eige twielingbroere zoe zijn en dan' ze den originele

nuult nie were gevonden ên, gelijk 't paniel van d'Onomkuup-

boare Rechters, uuk nie. Allez, we zullen alleszins blijve zoeke.

Un achterwoarstrigge komt mee den achterklap af da zijn pa

bienèwer was. Alloo, diene sloagerszeune mee da brilleke,

da 'd es wel Tom Lanoye. Ter es uuk un Boabelse verwarringe

mee de Van Koakebekes (huldere Rudy ee nog schepene van

kuultuur geweest)_ as zoet jij van de melkboer zijn. Verkierd.

Moest hij van de melkboer zijn hij oa Verbeek g'hiete. (1)

Volgens den Marc Van Hecke, geluidspeesjaliest die uuk overal

zijn uure te luistere legt, es Zeerar de zeune van den bakker.

Alles es meugelijk natuurlijk moar van Arne Sierens zoede 't

uuk peize dat' jij van den bakker es en t'es uuk nie woar!!!!

Wa dat er uuk van zij, 't leve es moar gelijk een veurstellinge

in den opera. Zonder un Deus ex machina kome z'eu op nen

dag van hier bove mee un liere hoale en zijde 't kind van de

rekeninge... gelijk in ne kruijenierswijnkol.

 

 

Jowan Anthoniez ©

 

(1) Toespeling op wielrenner Frans Verbeek, wiens bijnaam

'de melkboer' was

 




Michel Bracke

 

Tiekenirs da szijn gelijk muzikanten, g'êt er van

alle sorten in. Ter zijn der die mee un poar lijne

iets kunne schetsen en andere die hoarfijne hoast

wiskundig tiekenen, mienuusjeus gelijk architecten.

 

G' êt dessinateurs en illustrateurs; kartoeniesten

en roare tiesten, karikaturiesten en portrettiesten.

Grute artiesten en zondagsartiesten, de dieje van

't Panteejon as uuk de dieje van de Groenselmort.

 

Den iene ontwirpt de mode, den andere un rolle

bejangpapier. Ter zijn grafiekers bij, lithografen en

Xylografen en Steffi Grafen. En de Graf van Monte-

Christo die alles tiekent om te kunnen amballeren.

 

Moar van nen tiekenirre ziede oltijd an zijne persuun

dat jij nen tiekenirren es. Z'ên zu iets speesjals over

hulder, nen schirpen blik, nen kurieuze neuze as uuk

hulder hande die mee un stukske potluud den afstand

 

en de verhèwingen aftasten. Ge komt ze soms tegen

op hulderen troage velo, ze zitten te mijmere op un

bankske en oas ge sjansen êt, vinde ze op 't hoekske

van den tuug van 't kaffeetse van 't Huis van Alijn.

 

Jowan Anthoniez ©


 



Willy De Clercq

 

 

De KROLLE


Jowan Anthoniez ©

('t kortste gedichtse van allemoal)





Lily Castel

 

't roare an de mieste pseudoniemen es dan ze miestal

gelijk un tanghe op un virken passen bij den échte noam

van den artiest. Ge weet toch da Micha Marah in 't echt

Aldegonda Leppens hiet. En die Leppens es in heur geval

nie iens op zijn Gents geschreve. Lippens was ne paster.

 

Van ons Lily Castel oak oltijd gepeist dasse zij mee heuren

eigentlijke noam Liliane Van De Casteele zoe g'hieten ên,

moar ze noemt zij feitelijk Alice Van Acker. Alice zjuust

gelijk Alice Cooper en Van Acker gelijk Roos Van Acker,

da pertig en welbesproakt chiromeiske mete drij tetses. 

 

'k zoe Alice nuult in levende lijve gekend ên da't nie woare

damme wulder (mijn vrèwe en ik) nog nen tijd op de Brugse

Puurte an 't Fonteinepleintse ên geweund en da ze mij de

zondag noar de boerenmort stuurdige op Tsjarrels Pépéplein

en achter botterkoeke noar diene bakker in d' Appelstroate.

 

Lily Castel moet doar vaste kalant geweest zijn want heur

Boules de Berlins kwamme van doare. Heur schuun snoetse

hoat jij ook ol een locht pleujrokske, moar zes tons uuk ol

ne kier un zjeeneroasse èwer of eu twij. En ze zagt er oltijd

uit of da ze zjuust were was van un vliegvakanse zuu bruin.

 

'k vond heur eu zu wa d'alluren ên van un Jo Leemans en

de kwaffuure van iene van de Folies Bergère mee zonder

pluime. Z' ee guul heur leven un vaste wirde geweest op

de podia van de Gentsche Fieste veur de liefhebbers van

heur genre. En d'ienige Gentse uult op 't Eurosongfestival.

 

Jowan Anthoniez ©






Elsa Gyssens ‘Katriene de Spekke’


Ik ben gienen gruten amateur van sneukelderije

Katriene de Spekke oa d’an mij ne slechte kalant

‘k ê liever ne kier un ves’ irbeeze as lekkernije

Da d’es zu doanig hard nie veur mijnen tand.


‘k vinde k’ik niets tof aan zune chocotof

En zujen stuk noega es uuk mijn toeche nie

‘k zitte liever mee ne krimdeglas in mijnen’hof

Of op un klein zonnig terraske in Rimini.


Thuis bij de kaffee loat ik de cuberdons

An mijn vrèwe, ‘k goa mij nie zette sabbele

op kientsessuiker, babbeluten of Napoleons.


K’goa mij nie op kroakamandels zette knabbele.

Uuk al vinde de zoete muilkes mij ne roaren duiker

‘k goa gien karamellegedichtses schrijven over suiker.


Jowan Anthoniez ©






Beste Evi,

Omdadde ten onrechte gien Olympische

meedoalde et gekrege 

 

 

 Evi Van Acker

 

Oas ge moe van euw wirk thuis komt en

euw vrèwke ee girnoartkroketses gebakke

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ge van euwen boas onder eu klute gat et

en euwen beste vriend trakteer d'eu mee nen Orval

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ge ne splenter in tsoepke van euwe venger et

en ge krijgt er em schune mee un noaldeken uit

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ge mee euw loetse in 't park op un bankske zit

en de wind es an 't spele mee al die koeleure van bloare 

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ter un luulk wijf vier veur  heur sigarette vroagt

en ge kunt zegge dadde gij niejen ruukt

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ge moet lupe om dad' ol te loate zijt veur euwe loatsten trein

en g'huurt deur d'ooparleurs dat hij uuk vertroagenge ee

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas g'in de middel of  noweir op vwajoaze in un taverne zit

en g'huurd doar 't favoriete liedse van oas ge jonk woart

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ge de zondag morgent in een Hollands stadse luupt

en ze liggen doar ollemoal duud op hulderen buik

 

Eviva Van Acker, get gij de wind in de zeile

 

Oas ter doarantege un schune mokke vier veur heur sigarette vroagt

(ge kunt oltijd stekskes bij ên veur un kisse bij den heiligen Antonius)

 

Van Eviva Van Acker, get gij weerol de wind in de zeile

 

 

Jowan Anthoniez ©






Romain Deconinck

 

Guido Lauwaert weet da van mij, 'k ben nuult giene

wriejen tonielganger geweest. Om guul ierlijk te zijn

tes gelêjn van te moete op 't scholle van Sint-Lieves

en derachter van den tijd van Matobez en Choseken.

 

Choseken da was de jeugdkluup van Marjakirke en

was gelegen rechtover 't seminoare an 't kapelleke

en veure de brugge noar Drongen. Ter woaren doar

twie achterlijken die da spel openhielden en nen bak

 

Of drije bier. En omdadde doar nie veel mier kost doen

of pokeren in den tirlingbak en ne kier wa veugelpiek

kwam tjij Walter de Fliek op 't lumineuze idee om toch

uuk ne kier wa de Gentsche kultuur op te goan snuive.

 

Matobez da stond veur Marjakirkse Toniel Bezoekers.

Nie alliene serieuze stukken in 't NTG, moar uuk al ne

kier noar 't GAT, het Gents Amuzementsthejoater van

Eddy D'Haese en uiteroard uuk noar den échte Minard.

 

Woar da Romain De Coninck neu nog oltijd en terecht

zijn bronzen standbeeld ee. ‘k Hielde veural van zijn, wa

da'k zoe noeme Gentsche Agatha Christies, mee ol ne

kier un muurd erin en Romain zelve als un kruisenge

 

Van inspecteur Colombo en Poirot. Z'en doar loaters op

den BRT nog de Kolderbrigade op gebaseerd mee te dieje

die oltijd heuren bril moest opzette omda ze nie wrie goe

huurdige. Romain en Leo Martin, ons twie lollekeshieres.

 

Romain en zijn bonbonjeirethejoater, we mankeren hem.

Zijne noamgenuut Herman De Coninck oat de noame van

den dichter te zijn. Moar powezie es guul iets anders dan

schune schrijve veur de meiskes. Romain da was de poweet.

 

Jowan Anthoniez ©






Dille

 

Da strijkt de pleuje in zijn broek

en de kruken uit zijn hende, want

 

De nieuwe vent es zjuust un vrèwe

Geef d'hem ne paltoo, hij ee kèwe

 

Da plast niet wild tegen ne fliek zijn schene

moar bij hem thuis op het gemak, want

 

De nieuwe vent es zjuust een vrèwe

Geef d'hem ne paltoo, hij ee kèwe

 

Da doet de schottels op zijnen alliene, binst

da szij op heur sloefe de gazette leest, want

 

De nieuwe vent es zjuust een vrèwe

Geef d'hem ne paltoo, hij ee kèwe

 

Da raij nie op un bieste van nen Harley, moar

op ne triporteur mee kiendzjesbak, want

 

De nieuwe vent es zjuust un vrèwe

Geef d'hem ne paltoo, hij ee kèwe

 

Da moakt eu zu nuult ne kier van zijn klute

moar zegt moeke tegen zijn eige wijf, want

 

De nieuwe vent es zjuust un vrèwe

Geef d'hem ne paltoo, hij ee kèwe

 

Da rolt gien bouletten op zijn busthoar

moar eet Zweedse ballekes in Ikea, want

 

De nieuwe vent es zjuust een vrèwe

Geef d'hem ne paltoo, hij ee kèwe

 

En uiteroard, hoe zoede  't anders wille

De nieuwe vrèwe es zjuust ne vent 

 

Kijk moar noar Prins Tsjals zijn Camille

En noar kloeken Dille bij ons in Gent. 


Jowan Anthoniez ©





Athina Anthonis

In tnegentig wierd mijnen uugappel Athinatse geboren
anders dan van de joare op nen woarme twintigste zjule.
Een wrie wijs kind, gienen dwirg en uuk gienen Eifeltoren.
Z'es nogal kieskeurig wa betreft de jongens, 't moe ne gule

Zuuste zijn. Z' ee uiteroard gelijk da z'heur nie den ieste
den beste pakt. Marginoale luulkoars passere der genoeg.
Meschien luup ze wel iene op 't lijf op de Gentsche Fieste.
Moar 'k peize nie da s'em zal vinde tusse den uup in kroeg

Der ellende. T'es nie omda' ze zij deur een leeg biergloas
de wirreld bekijkt deur de visuugcamera van de lomografie
da ze zelve zat moe zijn om over te lupe van creatieveteit.

T'es 'n schuuneitsspeesjalieste moar z'ee uuk ol wa koas
gete van lesse geve an de kleine gaste. In eur biografieje
kunde verder leze dasse in 'n hotel zurgt veur het ontbijt.

Jowan Antoniez ©



ne kier ne gelierde perfesser

 

 

Herman Balthazar

 

As den dag van gisteren herinnere k'ik mij nog

Ten Huize van mee perfesser Herman Balthazar.

Zujals oltijd geprezanteerd en aaniengeproat

deur Joos Florquin. 't was zjuust achter nieuwjoar

en 'k peize dan ze ter un beetse veur gedoan oan

want Balthazar was tjij tenslotte iene van de drij

keuninge en zijn zeuns verklied in de twie andere.

 

Onze perfesser die dajeur tons uuk un poziesse oa

bij den BRT gaf zijnen grute chif un beetse loef deur

te zegge dat jij zeune Nic noar Nic Bal oa genoemd.

('t zoa loaters blijke) Binst dad intervjoe van Florquin

zatte z' allemol de zondagnoene noar 't sport op den

BRT te zien. In dienen tijd oade nog gien sponserijnge

en moakte den BRT sluikreeklamme veur zijn eigen.

 

Oas da neu toeval was of nie Koarel Mommens was

zjuust bezig commantoar te geve bij den bieljoart,

ien van hulder favoriete sporte, mee un grafstemme

zudoanig dadde t'eigentlijke intervjoe binstije vuurt

kost volge. Ze gavven uuk nog ne kier un soamenvat-

tijnge van Parijs-Roubaix en ge zag Herman zijne zeune

Nic supportere veur de Planckaert (tzoe loaters blijke).

 

Moar tussen alle flèwe grappen deure  wierde w'uuk

guul wa wijzer over de schune luupboane van Herman

Balthazar. Over zijn speesjalisoasse in de modirne en

modirnste geschiedenisse. Over zijn aandiel in den

uitbèw van 't sosjaliestiese Arsjief en Musee AMSAB

Over zijn talent om te spietse en over zijn ambiesse

die 't hij zoe woar moaken as Uustvloamse Goeverneur.

 

Jowan Anthoniez ©





Eddy Levis

 

Den ieste kier da'k iewige jongeleng en patron

Eddy (Merckx en Planckaert woaren zijn twie

pedoalridders) Levis in 't echt zagge, was ol in

zijn hoedanigheid van prezedent en wierd jij as

dusdoanig ganonseerd deur iene van 't stadhuis

die verkierdelijk peisdige dat de heer Levis den 

assosjee zoe szijn van d'ieste jeans Levi's. Diene

spieker oa 'd in de klasse nie goe opgelet binst zijn

Fransche lesse over ortograf _(den Amerikoansen

broekventer Levi's wor mee 'apostrof geschreven.)

't Omgekierde zoe'k ierder keunen anneme. Omda

de prezedent der Gensche Sosseteit (woarop dan

dajeur uuk niet-Sosse welkom zijn) in al wa dat' jij

zegt en schrijft miesterlijk de koeleur local van het

schuun  Gensch in de virve vermeugt te zette en het

kleurpalet van ons aller dialect tussche de kanten

van de Brugsche Puurte en de Muije as twiede in de

Kunst (achter Van Eyck en de Vloamse Primitieven)

weet te schildere. Was ter ne liepen entrepeneur van

een fierma die virfwoaren produceert, die de noam

Levis op hulder blekken en potten ee loate zetten.

 

En toens nog iets. Ter es in de media oltijd moar zu

veel commosse over het gezin Filee de Sax. Die 'n

luulijke strepe deur de rekenijnge zoen zijn van den 

belastingsbetoaler. 'k Goa eu zegge: de stroate lupe

vol mee alle sorte plantrekkers woar damme moete

veur betoale, damme die ien famielde der uuk moar

zulle bijpakke.  Die lollekestribune van 't Parlement

en die puppekasse van Loaken, mee twie keuninge

en drij keuninginne (nog slechter dan 'n schoakspel)

T'interesseer mij nie. Zulange damme wulder hier in

Gent moar de vrijdom ên van nen eigen prezedent.

 

Jowan Anthoniez ©




André Deraeve (alias Spanders)

 

Get mensche diede van hoar noch pluime kent.

Get er uuk die d' alliene moar kent van hure zegge.

En get er tons uuk diede goe gekend et, moar

woarvan dat de kameroadschap es verbuumd.

 

!k ê zu nogal toamelijk goe ne Marc gekend en om

da Marc, de snoarentrekker van keunink David, em

uuk ee gekend, vrieg 'k em hoe da 't nog was mee

de Marc... hij ging het ne kier an den Marc vroagen.

 

'k moe eu nie zegge zeker dadde mee al die Marken

de kasseie kunt legge om nog te zwijge van al de

dieje die Jowan hiete. 'tselfs van de Jannen Briers en  

Hoet edde der twieje. Moar get moar iene Spanders.

 

Rina Ketty ee in den tijd nog 'n gekend liedse over

hem gecomponeerd: Zatten Andre. Begost as garçon

van bij Sint-Jacobs verhuizdig' hij noar 't mosselkroam.

Nie over klappe moar inlappe; blomkule, 't zal wel zijn.

 

Nie pleuje stoat er op de tramkoarte. Hij was 't jij lid

van den dutsenclub en ne stroppendroager. Zot van

de vrèwen moar hij eet er nuult giene kunnen èwen.

Anders gien Spanders, hofleverancier in uitdrukkijnge

 

Jowan Anthoniez ©






Pascale Platel

 

Tes nie omdadde vroeger nog een fee geweest zijt

dadde neu, gezien de omstandigheden

bij de kwaffeuse in de Libelle moe stoan.

 

 En zijde gij da wel op diene foto

'k peizdige k'ik iest datta

Sharon Stone was.

 

Van ieder cabaret

Zijde gij oltijd het meiske

mee het tuverstokske.

 

Get een veurdiel op al andere vrèwen

get een wonde minder

om eu gekwetst te voelen.

 

En in tegenstellijnge tot

alle andere vampe

krijg eu k'ik van eu de krampe

van 't lache meej euw

pruilmoentse Gents.

 

Jowan Anthoniez ©





Oscar Bonnevalle

 

"'k Zal mij vasthèwen an de numeroos van d'huizen.

Oa 'k nog ne kier an de Pijnoartkoaje passere

zal 'k ne kier langs kome. 't Geef toch  nie oas 'k

a zu moar kom Binnevalle." zeid Oscar Bonnevalle

an den telefon tegen Philo de Philatelieste, de

vrèwe van Pol de Pijpe, Postmiester van Gent 11n30.

 

Philo de Philatelieste die kocht alle nieuwe tembers

die d'er uitkwamme. En omda da Postze an heur deure,

moar un kantuurke was van 't elvendertigste knuupsgoat

was da doar oltijd dezelfde an 't giesjet. Van 't ien kwam

't ander. Oas g' elkoar toch alle doage ziet, zijde om den

duur d'er mee getrèwd.

 

De vonke, kwam bij 'n tentuunstellijnge in de posterijen

van Oscar Bonnevalle, die niej alliene nen tiekenirre was

van affieches en ne kunstschilder, moar uuk ne postzegel-

ontwirper. Uiteroard van de Belgiese, moar uuk van die

Afrikoanse lande zujals Ruanda, Urundi en Burundi, die

allemoal in den anviron liggen van de Congo.

 

Wilfried Martens ee 't doar in den tijd 'n handze g'had.

Nie van de Sosseteit, moar van Mubutu tseetsee Choco.

 

Jowan Anthoniez ©




Frank Beke

 

'k peize op anroaje van Walter De Buck, oan ze hier in Gent

't idee op gevat om ne kier iets te doen veur hulder eigen

artiesten en om iedre zoaterdag un openlucht galerieje in

te richten op de mort van Ledebirg veur Gentsche kunstenirs.

 

Ter viel wa veur te zegge. Get immers hier in Gent veel artieste

die nie goe genoeg zijn veur 't SMAK, moar uuk te goe szijn om

der ieverst in d' achterzoale 't expozeere. De veuroavent van d'

openijnge stond Jacky an mijn deure oas 'k ne sketsj kost moake.

 

Want burgemiester Frank Beke himself kwamt den aftrap geve.

Ik in anterprieze noar mijne zolder: un halve puppe gepakt, un

zoage, un valieze en 't toeval wil da'k uuk nen échte bloezon aa

ligge van un airhostesse van Sabena. Nen boek koarte en 'k koste

 

nog rapraprap mijne sketsj schrijven. Beke komd op. 'k leze zu

gezegd zijn 'Tarot'koarten. 'k loat 'em un koarte kieze en mee 'n

schoare in twieje snije. Ter vald iets. Un zoage. Zijn koarte es de

harten vrèwe en in de valieze vindt hij zijnen halven trèwboek.

 

Jowan Anthoniez ©

(vond ploatse op zoaterdag 13 juni 1998)






Patrick De Witte

 

Den allerieste Rockartiest die 'k gekend ê was

Patrick De Witte, drummer bij Swift. Wat da't

jij Bobbie veur Kuifke was, da was Swift veur

de kwiekjoaren van den Belpop: nen hond, de

 

Stratjee van zanger/gitariest Peter Heylbroeck.

Den tijd van Siegfried Bracke dan ze doar in 't

Sint-Lieves ollemol in 't knoapekuur van de kirke

zonge was dank zij PDW veur goe passé composé.

 

Want uuk Dirk Blanchart en iets loater Luc De

Vos, en doar noar 't scholle geweest. De mieste

zullen hulder PDW als muzikant veurnoamelijk

nog herinnere van den tijd van de Skyblasters.

 

Patrick oa d'uuk 'n ruim interesse veur weten-

schappe. Tupe mee perfesser Eetjèn Vermeersch

was 't hij lid van SKEPP, die de goegemiente wil

woarschuwen veur boerebedrog en kwakzalvers.

 

Moar bovenal was 't hij in 't begin bij HUMO en

loaters op allerlei fronte, 'n markante penne,

die vlijmschirp kost snije en als de beste kost

twitteren, tegen de leuterirs en de kankerirs.

 

Jowan Anthoniez ©







Karel Mortier

 

Veur al die mensche die in dezen tijd van krisies wa op

huldere portemonnee moete peize ê 'k ne gèwen tip.

Oas ge ne wrieje goekupen hobby zoekt, woarin dadde

tijd en energie kunt steke noar gelang dadde goeste êt

Kuupt hulder da boekske van Koarel Mortier getiteld:

"De Verdwenen Rechters" 22 euro's en ge zijt vertrokke.

 

Tes uuk un lucratieve bezigheid, ter zijnder ol zuvele die

de Lotto en de Joker, tselfs de Euromillions ên gewonne,

moar nog nuult gien iene die prijs g'had ee in de zoektocht

noar het paniel van de Rechtvirdige Rechters. 'k zal hulder

nog mier zegge: Koarel Mortier ee 't zelve nog nie gevonde.

 

Kan hulder uuk verzekere. Oas ge't vind moe de ne gulen

tijd nie mier goan wirke. En ze goan mee ne micro veur

euwen neuze stoan van hier tot in Tokio. Want om dien of

andere reden zijn al die Japanners blijkboar wried in da Lam

Gods gintresseerd... nog mier dan d' Hollandse busboeren.

 

Ten der ol wrie vele van Mortier afgeschreve, den iene ol

wa beter dan den ander. Moar gien iene, die de schrijfstijl

van de kommisseir in hem ee weten evenoare. Pakt er 'n

choclatoartse bij binst dadde an' 't leze zijt want t'es om

duimen en vengers bij af te lekken oas ge op 't spuur komt

van verborgen agenda's en hoe da iederien, iederien kent.

 

Jowan Anthoniez ©






Michiel Henderyckx

 

Op 't iereschavot van de fotografieje edde drij trapkes

Get Stephan Westfleteren, get Nic zijne Planckaert en

get Michiel 'kobo Jimmy' Hendrix.

Mijn dochter Athína es grute fan, as uuk d'amateurs

van ne zwoaren trappiest, van Stephan Westfleteren.

Ons Marij en heuren anhang suupportere veur ons Lieve,

Nic zijne Planckaert en tenslotte edde Wim en zijn bende

die het opneme veur Michiel 'kobo Jimmy' Hendrix.

't zijn natuurlijk alle drije gien prutsers, ze zoen anders

nie op 't podium stoan, moar wa da'k zoe zegge.

Stephan weet mij uuk te bekure, moar de tronies van

zijn gezichten zijn soms gelijk moanlandschappe en 'k

ben e k' ik Neil Armstrong nie. En pak neu Merckx, da

was toch ne coureur en giene kolmarsjan?

Nic zijne Planckaert heur foto's zijn mij veel te zjuust,

ze getuige mier van acribie dan van powezie en ze goa

mij net iets te farizejisch omme mee den medemensch,

Rudy Tollenaere zit van achter in de kirke.

Mijn persuunlijke veurkeur goa d'uit noar Michiel H.

Moest hij uit zijne joengensboek kunne stappe en wa

minder gelijk god in Frankrijk. Un beetse mier seigneur

gelijk ne Frank Beke en 'k zet em in d'eetalage bij hiere

zujals Doisneau, Kertèsz, Lartigue en Cartier-Bresson.

 

Jowan Anthoniez ©





Kris Martin

 

Oas ge ne veurbijganger op stroate anspreekt

't ieste dan z' oltijd zeggen es:

"k ê gienen tijd."

Wel neu de wirke van Kris Martin

ên soms letterlijk gienen tijd of zjuust wel

zujals 'n arloozje zonder wijzers

of moake gien lawijt

zujals 'n kirkhofklokke

zonder de klepel.

 

Get mensche mee oaksterugen

moar jij eet d'ugen van ne oakster

zu vond jij un madam heuren trèwrink were

 

hij moe honderd joar strafstudie g'had ên of zujiets

want ee jij guul den boek van Dostojewski

den IDIOOT over geschreven.

 

En gelijk dan d' echte Gentenirs de

Schoapstal zegge, tegen de Stadshal,

zu zegge ze de Kapstok tegen

zijn kruis op Sein-Boafs

 

Jowan Anthoniez ©






Freya Van den Bossche

 

Gie

potluud 

ee 

uult

zu

schune

het

sielhoewet

ven

het

portret

van

heur

postuur

kunne

tiekene

als

zij

zelve

diene

kier

mee

heur

sjieke

blèwe

laarsjes

 

Jowan Anthoniez ©




Iljo Keisse

 

In tegenstellijnge tot wa da szijne noam

ons zoe doen loate vermoede, es Keisse

giene coureur van mijn voete, moar iene

die mee zijn kopke rijdt in de puntenkoers.

 

Zijnen thuis es kaffee de Koarpel, gelegen

an de Sjarrel de Kirckhoveloane, en hij wil

d'ol ne kier zijn afkomste alle ier an doen

mee ne stirken eindjump, ne koarpelsprong.

 

Hij was goe op wig om in de buurte te kome

van Peter Post wa betreft gewonne 6-doagse

oas de behandelijnge  van un snotvallijnge of

ne verstopte neuze em ne loer ee gedroaid.  

 

Die piskijkers van 't UCI beschuldigden hem

mee un gruut woord van doping. En Keisse

ee jhem ne goeien alvekoat meuge pakke of

hij mocht nieverans nog starten in ne koers.

 

De loatste joaren es Keisse gelukkig were in

grute doen. Hij win were 6-doagsen en vond

onderdak bij Omega Pharma. Tupe mee szijn

An-Sofie ên ze sinds veurige weke twie zeuns.

 

Jowan Anthoniez ©





Johan Daisne


Alhoewel dat Jowan Daisne an zijn pansioen gestorven es

zoede peize dat jij gelijk un katte zeve leves oa gekregen.

As utopisch communiest, magisch rejalist en bibliothekoaris,

as metselirre, dichter, schrijver van ne fielm ensieklopedie

en tenslotte as echtgenuut van Polly en Madam Kinaupenne.

 

"Den trein der troagheid" vinde vele zijn beste wirk en 't es

uuk verfilmd geworden, mete deur iederien geliefde, eure

noam loat 'et uitschijne, Anouk Aimée. 't es uuk zijn minst

magische en zijn miest rejalistiese wirk. Get zelfs den indruk

dan de dieje van de Belgiese Spuurwege den helft van hulder

organizoasse op zijne roman ên gebaseerd. Klokvast, ja Alloo.

 

Tenslotte moeme nog vermelde dat Herman Brusselmans

stirk wierd beïnvloed deur Herman Thiery ( want zu hiet

hij in 't echt) zijne roman "De man die zijn hoar kurt liet

snije." Dat uuk wa inspiroasse vond bij Herman Teirlinck.

Ge vroag d'eu af woarom da den éwe De Croo polletieker

es geworde en gienen oteur. Hij kan't pertang uuk uitlegge. 

 

Jowan Anthoniez ©





Dirk Brossé

 

Oas ge in de categorieje van de muziek

zoet zoeke noar de strafste Gentenirre

edde te veel straffe Gentenirs om op te

noeme, moar get er peis uk toch iene die

ter nog wa boven uit steekt: Dirk Brossé.

 

Oas ge zijn nog moar veurlupig palmares

overluupt edde giene bril nudig om te zien

dat de olwees stijlvol gekwaffeerde Dirk

zjuust in de kwaffeursstoel stille ee gezete.

 

'k zegge nie rap U, moar wa da chevaljee

Brossé, gepresteerd ee op muzikal vlak es

om U tegen te zeggen. In den atletiek zijn

't uuk de tienkampers die veur mijn poart

 

De gruutste medoalde meuge krijge. Want

gien ien instrument es hem onbekend. Van

etniese muziek tot fielmcompoziesses. Van

solotrompet tot orkestroasse van 'n symfonie. 

 

Jowan Anthoniez ©






Bob De Moor

 

Zujals gollemoal weet es ter in de Verienigde Noassens. Tussen

hoakskes da zoe nog verre famielde zijn van Jambers zijn Pascale.

Es ter dus in de VN un wrieje dieskuusse geweest over de Pieten

van Sinterkloas. (ge moet eu toch mee iets kunne bezig hèwe...)

 

Da Piet ne zwarte es tot doar an toe. Ten slotte eet hij 't koeleur

van muurkesklute van gule nachte mee pakskes deur de schèwen

en schuurstienen te kruipen. Moar 't was doar un vrèwmens die

't seksiesties vond om hem Piet t' hiete. "Ne lullige veurnoam",

 

dixit madam Dingskes. Doarom da ze gepeisd oa dat beter woare

om over te schoakele noar nen Bob. Get immers al nen Bob den

Bèwer en nen Bob van de Responsebel Joeng Drajvers, op nen

Bob min of mier zal' d nie mier ankomme.Moar zekers giene Piet.

 

Mee dan z'in 't Stad Gent op personiel goan bespoare, komme't

er op nere da Bob De Moor, mee Sinterkloas uuk nog ne kier zijn

klute meug 'd afdroajen. 't es nog nie genoeg dat diene mens in

ieder Soopke en TV-serietse ieder afleveringske moe meedoen.

 

Dat hij hem gule doage moe inloate mee 't Vernieuwd Gentsch

Volkstejoater. Da't hij de monoloog moe spele van Picasso zijn

schilderije. Da't hij moe actere en binst tije moe regisseere. Dan

z' hem neu uuk nog 't s nachts uit zijn onbesloape bedde bellen.

 

Jowan Anthoniez ©

den ienigste échten





Frank Liefooghe

 

Bij de Harlem Globetrotters zijn 't nie allemoal basketters,

ter zit uuk ienen artiest bij... onze moat Frank Liefooghe.

En noar verluidt eet zijne zeune Cyriel van nie verre girfd

want hij zoe nie misstoan tussen al die dobbele meters.

 

 

Tussen een regendanske bij de Lobi en een pas-de-deutse

bij de Kurumba in Colombia deure es Frank uuk  Gentenirre.

In feite hiet jij eigentlijk François Beloeil, zu genoemd noar

zijne goeie vriend Mitterand, prezedent, gelijk onzen Eddy. 

 

Frank ee zijn grute gloriejoaren gekend in den tijd dat de

verbeeldinge an de macht was. Binst dan z'hier in Gent de

Fieste herontdekt oan en da d'iederien mee un blomme in

zijn hoar liep, wierd jij nen apostel van de vrede en de kunst.

 

Hij verandert soms van gedacht gelijk van hende; tiekent

blèwe engele  die bengele op 't croissantse van de moane.

Hij tiekent alles van juwielen tot oasen in woestijnen. Van

alle gasten mee fantasie es 't jij de miest fantastische gast.

 

Jowan Anthoniez ©




Robbrecht&Daem

 

Rio de Janeiro ee 'd ieder joar zijn carnaval

Agra in India zijn ongelufelijk Taj Mahal

De Azteken huldere slangengod Quetzalcoatal

Niagara ee szijnen indrukwekkende woaterval

Kenia zijn biestig gruut Safari park nasjonal.

Jericho es bekend om zijn trompetgeschal

Stadsschouwburg Amsterdam om zijn boekenbal

Val-Saint-Lambert ee s'zijn voazen van cristal

In Kensington Garden ên ze ne sjieke pirdestal

En wulder in Gent, gezegend mee ne schoapstal

mee dank an Robbrecht&Daem van de Stadshal.

 

Jowan Anthoniez ©
























Luc Van Looy

 

'k ben vandoage te roade gegoan bij Madam Soleil.

'k hure hulder ol vroage woar es da,

tee hier in Gent nog niejal gedoan of geregend.

Awel Madam Soleil stoat op den boezem van

het beeld de Woarheid van de preekstoel

van Delvaux in Sein-Boafs.

 

'k vrieg heur wie es ter geboren in Tielen?

 

En ze begost zij luijop te peize:

Tielen;  Ijsboerke; ne wielerploeg

de koers in combinoasse mee de Kempen...

De keizer van Herentals.

Van Looy.

Rik II

II, twieje, duo, bis, koppel

bis-koppel

biskop

bisschop Van Looy

 

Jowan Anthoniez ©





John Massis

 

Vroeger oadde op Gentsche persen  gedrukt het

ABC weekblad. Het weekblad niet de sienema.

En k' rappleere mij 't schuun intervjoe van Jolien

Janzing° mee te Ma van stirke man John Massis.

 

"Diene kleine oa'k em gekocht ên was moar eu zu ne

kleine petoater en es tjij as kind in de frietketel gevalle

van Jan Spier. Gelukkig veur da manneke in de kèwe

olie uit van die grute blekken duzen Huile Frite cat. B

 

(g'had uuk cat. A supèrieur) Doarom da'k tegen dienen

Ambetantenirre van de Burgelijken Stand oa gezeid

Huile frite moar B/ Hij oat jij verstoan Wilfried Morbee

en da szu op zijne paspor gezet. In de weginge vonde

 

z'hem nog moar ne kleine kroket en ze zeije mij madam

ge zuld' hem moete kwieke mee majiezena, mee vesge

filee americain mee feel sulfiet, un grute duze ovomaltine

en deuwd 'hem moar un  bananne bij in zijn fruitpapke."

 

Jowan Anthoniez ©

 

°Jolien Janzing schreef wèl een interview met Pa Dutroux

 

 


Steven De Smet

 

Van sommigste mensche kunne ze niets verdroagen.

Den iene meuge 't al en den ander meug niets. Pak

neu de televize. Da vetuuft van ne Jeroen Meus, de

kleinen oap van ne Ben Crabbé en Jowan Boskamp.

 

Steven De Smet komt as spreekbuize van de Gentse

Flieken un poar kiers achterien op den Teevee en ze

zijn tsjaloes. Ze zoen nie wete wa gedoan om diene

mensch zijne persuun en karjirre te  keunne kroake.

 

Stuurt hij een twietse of meelke, wa da iederien gule

doage doet, alle polletiekers op kop, en ze geven hem

un tuchtstraf. (Oas g'in ons onnuzel landeke gelijk ne 

Spiedie Gonzalez krimineel zat un meiske duudreijt,

 

Geve z' eu viertien doage rijverbod.) Moar de Steven

die uult ne kier un honderdste van un duuzendste

(promiele) te "vele" oa gedronke wierd doar zwoar

veure beboet mee vier kiere de normalle straffe.

 

Jowan Anthoniez ©




Jan Becaus

 

Guust, hoe dadde ne kier in 't kader van King Kong

euwen vojsmeel nie loat adjuusteren deur

Zjuust Becaus of Jan

Guust, hoe dadde ne kier nie noar 't paroocheblad

schrijft veur un artikelke te loate publiessere van

Zjuust Becaus of Jan

Guust, hoe dadde ne kier nie noar de Kringluupwenkel

luupt achter un kostume nog gedregen deur

Zjuust Becaus of Jan

Guust, vroag ne kier an de Freek of da'n ze op de

VRT nog van die smaajlies liggen ên van

Zjuust Becaus of Jan

Guust, Wilfried Martens was op zijn eigen begroavijnge

moar wie damme nie gezien ên da was

Zjuust Becaus of Jan

Guust zoede mij geluve dat jij pertang ne sleutel moe ên

van d' hemelpuurte en van 't Vatikoan

Zjuust Becaus of Jan

Guust, wete gij tselfs dat jij in de commodde

van Paola in 't bovenste schofke ligt

Zjuust Becaus of Jan

 

Jowan Anthoniez ©





Fons Sijmons

 

Bassiesten zijn veur de muziekpodia, wa da keepers

zijn veur ne voetbalploeg of chifkoks in de keuken.

Oas ne zanger in de lappemande ligt, kunde oltijd

nog instrumental eu liedses brenge. Es den drummer

duud tons ramplasseerd' hem deur nen toetseniest.

Moar wa zijde as groep zonder 't rietme van de biets?

 

Het antword op die vroage es guul simpel... Niets!!!

Mete Fonz ee den Belpop, ien van de veurnoamste

muzikanten van ien van de veurnoamste rockbands

The Scabs verlore. Z'en hem bij de VDAB wilen opliên

tot geluidsteknieker veur oas dé Marc op pansioen

gink, moar ons Hiere ee  toch moar van elk zijn getal.

 

En der mee ên ze nen toffe vent en ne zot mier rond

de stove van 't voagevier. 't doe mij peize op 't optrede

da Gentse Fonz mee szijn Diestse Scabs uult ee gegeve

in kaffee 't Vat bij Julien. Mega ambiejanse op amper un

poar vierkante meters.  Desalniettegenstoande was de

Fonz den ienigste Gentenirre uult op de T/W affiesje.

 

Jowan Anthoniez ©






Regine Clauwaert

 

'k ê van de nacht wrie roar gedruumd.

'k zat in de finalle van Honderd duusd

of Niets en 'k wierde verwacht op 't

zevenste verdiep bij Pros Verbruggen.


 We woare doar in Bruussel overalst

verlore gerejen en tege da'k eindlijk

in de gange van de Flagey rondliepe

en un lifte oa gevonde, stapt er iene

 

achter mij in, ze deuwt op ne kop en de

lifte goa noar benein en ze blokkeert. 'k

probeerdige van ne kier schief te kijke

wie datter doar schuins over mij stond

 

En 'k zie gelijk dat Lien Van De Kelder es.

'k peizdig ol die goa ne kier schief were

kijke, moar ze was zij vriendelijk en ze

begost zij gelijk un gefotoshopt model

 

gulegans te sjanzjere bij zuverre da'k ik

nie mee Lien moar mee Règine Clauwaert

in die lifte opgeslotte zat. Ze neep zij ne

kier in mijn zije en 'k zeije: "t'es Niets"

 

Jowan Anthoniez ©





Lukas De Landsheere

 

Oas me klappe van nen artiest tons peize w' oltijd

sebiet an ne kunstenirre of ne zanger of muzikant.

Moar da klopt slechts gedieltelijk. Onder ons gezeid

hoeveel écht artieste zoed 'ên? Iene uit de duusd.

 

Doarantege edde uuk hier en doar artiesten in de

sport, edde gij Ibrahimovietske bezig gezien tegen

den Anderlecht?! Of in de geneeskunde, dokteurs

die hulder lancet hantere lijk Van Eyck zijn pensiel.

 

Zu iemand es de Gentsche chirurg De Landsheere.

Zijne veurnoam Lukas, patruunheilige van dokteurs

én artiesten, was ol un goe veurtieken. Hij luupt er

zelve nie goe van oas ne pasjent, achter un pertang

 

gesloagde operoasse, toch nog vuurts blijf sukkele. 

Zonder uit de interne keuke van un hospital te goan

neuze, meuge 'k toch verklappe dat hij girre ne kier

iets extra doet om ne gule zieke toch op te montere.

 

Jowan Anthoniez ©

 




 

Piet Van Eeckhout

 

'k moe uult ne kier noar un debatse geweest ên nog

uit den tijd dat Jan Hoet jonger was of zijne zeune

Junior neu en dat hij nogal ne kier de wind van veure

kreeg. Veel vierwirk was 't er dienen oavent nie want

zijnen opponent Piet Van Eeckhaut lag te weinig dwis.

 

Kurtelings der achter zegt mijn joenge puppe van un

vrèwe: "Wete gij woar da'n ze goeie spaghetti ên, 'k

edder wel goesten achter... in de Shakespeare." 'k moe

zegge da d' eetablissement oa szijne noam nie gestolle,

want op de menu stond er uuk nog un groatis teejoater.

 

Binst damme wij an 't deguustere woare van de op zijn

Mama Mia's gried gemoakten Italjoansen pasta, krege

wij doar uuk nen ienakter veure geschotteld. Te midden

van un grute toafel mee veurnoamelijk deftige dames,

was dé Piet Van Eeckhaut deze kier wel in zijnen eelan.

 

Van uiterlijk was 't jij zu wa de twielingbroere van den

diene van den Humo, Willy Courteaux. Als alvekoat tons

ol gekend as ne speesjalle. Moar nog giene stielbedirver

gelijk loaters Jef Vermassen of Hans Rieder. En mee un

kloeke stemme, ter schildige doar iets an de volumeknop.

 

Jowan Anthoniez ©





André Vanhove

 

'k ê nog nen kurten tijd reporter Kuifke geweest bij

't Leugenirke; En ien van mijn opdrachte oa verband

mee iets dat er te doen was in 't muzee van Folklore.

't ienigste da'k mij dervan nog kan rappleere es dat er

zjuust un grute reesepse mee vrèwelijk personiel da

opdiendige was en da conservoator Andre Van Hove

tegen ien va die diensterkes zee: " ge weet toch oas

ge veur mij wirkt dadde giene soetjèn moet an doen."

 

Neu zoe da schoap ofwel noar Provikmo lupe veur heur

beklag te doen of heur kandidature stelle bij P-magazine.

Typeert ne vent die oltijd de liederlijken kant van 't leve

ee bekeke en hem doar uuk gien zurgen in moakte. Nen

bon-vivant mee mieren in zijn gat. As dèn deken van de

Kuurnmort, as polletieker, as organisoator, as drijvende

krachte en langen oasem om 't senter van Gent mee al

wa dat hij in zijn lijf oa nieuw leve in te bloaze. Tot dat

hij zelve deur un kwoaje ziekte lijk un kisse es uitgegoan.

 

Jowan Anthoniez ©





Sylvie Dhaene

 

In den tijd oade hier in Gent twie Museetses die te

lijen oan an 't syndroom van Koen Crucke, uuk mee

un afslankijnge viel ter nie veel soeps nie mier uit te

brèwen: te wete de Bijloke en 't Hoveke van Folklore.

 

Da gaf anleidinge tot twie uitienlupende iniesjatieve

die un klein beetse in elkoars voarwoater zitte: an den

iene kant 't STA.M an den andere 't Huizeke van Alijn.

En 'k ben veel mier gewonne veur de loatste formule.

 

Da d' ee in nie geringe moate te moaken mete maniere

woarop da Sylvie Dhaene doar heur schèwers ee onder

gezet om die prachtige lokoasse were te doen florere.

Mee szune noam oa ze ol veur den helft in un gruut

 

schuun hierenhuis in de Veldstroate kunnen paraderen.

Moar z' ee ter veure gekozze om zonder chichi en blabla

het verhoal van de denge in soms alledoagse veurwirpe

te brenge en doarmee un stukske van de ziele van de

 

mensch achter de Gentenirs van vroeger en neu, mee

veel kompeetense en weinig komplemente te evokere.

Veurwoar ne lange volzin, zoede mij geluve da'k er dust

ê van gekregen achter iene van de kroane in 't kafeetse.

 

Jowan Anthoniez ©





Jacques Dewaele (Zaki)

 

Nen idejaele schuunzeune da bestond ol. Moar 'k zoe un

nieuwe kategorieje wille starten: 'Den idejaele buurman'

Doarin es mijn keuze gevallen op de persuun van 'ZAKI'

Van nen buurman verwachte noamelijk dat hij nuult of te

nimmer uit vervelijnge an 't hertefritten es, dat hij un wa

vriendelijk opzicht ee en dat un beetse ne wijze vent es.

 

Te midden van de bosse van de joaren taggentig, zat de

reedakse van De Gentenaar in de Vloanderstroate, en doar

rechtover oade ne kaffee mee idantiek dezelfste noam en

ze zeje datta ne kaffee van Zaki was. Alhoewel da'k ierlijk

moe zegge da'k hulderen overbuur doar nie vele ê gezien.

Loat stoan dat' hij doar achter den tuug zoe gezoagd ên.

 

In 't begin van de joaren tnegentig wirktig uk in Bruussel

in de Visverkuperstroate in 't veurmalige gebèw van de

Kredietbanke. 'k zatte benein bij 't AMVB en den bovenste

bovenbuur was Zaki mee szijn produuksehuis IDTV. Iene

kier woare 'k doar geinvieteerd bij un medewirkster veur

wa 't helpe bij ondertitels veur un fielmke over expo 58.

 

En tot slot. Zaki eej'hem uuk ol ne kier gewoagd an iets

liteerir. Om zijn kandidature van idejaele buurman te

onderschrijve was zijn boekse getiteld: "Buurtpeloton"

 

Jowan Anthoniez ©






Catharina Segers

 

Onder Catharina Segers, die me veur oltijd zullen Miss-en

as Schepene van Protocol en Burgerzoake, krege d'echte

Gentenirs d'okoaze van te trèwen in 't 'echt Gents, uuk al

was't mee iene van de Westfluten. Doaromme, mee terug

wirkende kracht an heur opgedroage, de bewirkinge van

Het Huwelijk van Willem Elsschot in 't Gentsch : den Trèw

 

(dadde mee un beetse zoeke hier huger in de kolonnekes

ieverans were kunt vinde, uuk van de Johand Anthoniez) ©









Walter Capiau

 

Vroeger oas ge viertien joar woart ginge ze

der van uit dadde per definiesse astma oat.

En stakke zeu op den trein van de CM noar

Melchtal of Maloja. Ge woart nuult alliene

want al die andere gaste oan uuk astma en

ter gink uuk nog ne lollekeshiere mee in 'n

Tiroller leren broek en mee un koebelle in

het koader van de Prevantieve Luchtkuren

want krapiolleerde gij niet, ge n'êt gij niet.

Van de CM noar de VTM was moar ne kleine

stap en de kleine Miguel Wiels wierd gebore.

Geef toe dad' es zuwa het portretse dan de

mieste mensche in gedachten ên van Capiau.

 

Wel neu ik ê un guul ander portretse van de

Walter in mijn gedachte, want k' raplere mij

nie mier wa datter te doen was in Flanders'

Expo, moar ien denge raplere 'k mij nog guul

goe. Wie komt der doar toe geschminkt tot

achter zijn urens? Capiau, geflankeerd deur

twie schune hostessen van drei koppe gruter.

 

jowan Anthoniez ©







Herman Brusselmans

 

'd ienigste Melissa die 'k ik uult as lief g'had ê

was un Melitta, een kaffeeleute van negent-

zeventig mee van die kaffeefielters. 't was uuk

moar un wrie kurt huufdstuk in mijn biografieje.


jowan Anthoniez ©







Helmut Lotti

 

'k ê nog un antal joar gewirkt as hoost an den

antree van azet sintlucas tupe mee de stiefma

van den Helmut, Martine Migraine, en op mijn

wirk neu ê'k ne Geert O'biene, woarvan datter

wor gekommeerd dat' jij wel ne kier de stief-

broere zoe kunne zijn van Lotti; tselfste totze.

 

Op sintmansbirg zegge ze da Lotti zijn moeder

doar in zijn jongde soepboerinne woart. Da zoe 

mij wrie verboaze want  den Helmut zelve es't

jij gien soepe en t'es uuk gien soepkieken. Veur

ne Vloamse zanger te zijn eet jij toch wa standing  

en un schuun repertwaar veur un normal publiek.

 

'k ê nuult verstoan hoe da die Sportpaleize vol

lupe veur diene pirdewurtel van ne Clouseau;

datta in Antwirpe ligt verkloart vele. Andere ên

dienen doelgroep van den dag veure Fliekendag

oas 't opendeurdag es in tehuize veur de dieje

mee un vijze minder of un kromosoompke mier.

Get er tot slot uuk die zenge veur de 80-plusers. 

 

 

jowan Anthoniez ©







Roel Van Bambost

 

Veur de fuse, oa d'iedre dielgemiente zijnen eigen

burgemiester. Da kost ne melkboer zijn of ne schol-

miester, oas den trikolore sjirp pastige op zijn pense

was 't goe. Zulange dat' jij moar mete kirmesse iets

organiseerdige in de tente en meten tijd mejen was.

 

Iets van Bach zoe wa zwoar op de moage gevallen ên

achter die oliebolle, en dus wierd de kleinkunst in 't

leve geroepe, luisterliedzes mee eigentijdse teksten

opgeluisterd deur un gitarre, zujals tons Miek en Roel.

 

Boer Bavo van Miel Cools moe nog in den burgemiester

zijn huufd gespeeld ên, want Miek en Roel wierden deur

hem angekondigd als Miel en Boer. Roel éé ter tons gevat

op gereeplikeerd mete kwoot: 't schoap es de preuten af.

 

Jowan Anthoniez  ©

 





Jo Röpcke

 

Pamela Anderson moe u

uult iene kier in nen deftige

fielm gakteerd ên, iene van

de twoalf duusd die ter jij

gezien ee en Jo Röpcke oa

veur 't program Première

un intervjoe mee heur g'had

en op 't einde zeg ze zij tegen

hem: " meuguk eu uuk ne kier

wa vroage, die twie bollekes

doar thalvent euwe noam, es

da wel echt???"

 

Jowan Anthoniez  ©






Will Ferdy

 

Will Ferdy es zu nen artiest woarbij dadde

gemengde gevoelens êt. Langs den iene

kant ne wa miskende boanbreker, moar

uuk toch nog blijve steke in de patronazje.

 

Zijne sketsj beveurbeeld van Peterke was

moar un krampachtige pogijnge om giestig

te zijn. Moar un parodieje deur ne stand up

komedie Jan en ge zoet eu legge te krevere.

 

Hij zoeng jij un liedze over zijn 'Kristien', moar

eigenoardig genoeg was 't jij den ieste om an

outing te doen. Den dag van vandoage doen

z' an outing in de boekskes oan ze hetero zijn.

 

Hij zong 't jij bewirkijnge van Brel. Moar zijn

kritikasters oan wel doardeure Brel ontdekt.

En oas 'tjij Gezelle goe vond was da èwerwets;

moar Claus en Van Ostaijen woaren uuk fans.

 

Vergelijkt' hem mee Bobbejaan Schoepen, de

mensche zien hem as iene die liedzes zoeng à

la kaffee zonder bier. Moar hij bracht modirne

nummers van Boris Vian nog veure de Fransche.

 

Jowan Anthoniez ©






Pjeroo Roobjee

 

'k meuge wel zeggen da'k ik op d'huugte ben

van het uivre van Pjeroo Roobjee. Zu weet

uk as iene van de weinige da Pralina's Pracht

den twieden besten fielm aller tijen es en ben

uk uuk bekend mee het miesterwirk getiteld

Reinecloddekes hoe schrijfde da in 't Grieks.

 

'k ê uult tselfs ne kier un halve flasse zenuiver

genuttigd om mee den nachtschrijver wriend

diepgoande gesprekken te voere over de noar

de God Pan genoemde Fransche tejoatergroep

Panique over F.Arrabal en A. Artaud en den dag

doarop zat uk mee moeder Robier in 't Boerke.

 

Echt gebeurd.

 

Jowan Anthoniez ©






Jo De Meyere

 

Bij de fielms van Hitchcock duikt Alfred oltijd ne kier

zelven op as figurant. Ik doe da d'uuk geregeld in de

portretzes die 'k schrijve over ons Gentsche koppen.

Bij Jo De Meyere ê'k 't omgekierde gevoel. 't Es alsof

dat'jij iedre kier opduikt, nie as akteur moar as mensch.

 

Gelijk da'k ik mij as schrijver as 't woare ondergeschikt

voele an de powezie in de beeldtoale van 't Gentsche

dialect. Zu uuk es Jo De Meyere iemand die nie  szijn

eige moar 't personoage da't jij moe spele d'huufdrolle

loat krijge. 't selfs veel goei 'acteurs spelen un tiepke.

 

Jij nie. Pak neu as scholveurbeeld Madam Boekee van

Schune Schijn, loat heur ne kier iets anders spelen en

heur blommen zijn rap verslenst. Jo De Meyere blijft

geluufwoardig in elke rolle die z' hem geven. Zujals da

't jij uuk as mensch geluufwoardig es en gienen akteur.

 

Tons ziet jij der zuwa verwoaid uit as of da't jij op ne

regenachtigen dag in Ostende an' t strand weest lupen

ee. Moar 't zijn de mistruustige klieren die 't leven zelve

hem gevroagd' ee om te droage. Ze verslijten moar ze

slijten nie. 't szijn zwoare kletsen oas de barren breken.

Stirkte kameroad in alles wa tadde doet en wroet en zijt.

 

Jowan Anthoniez ©

 

 

 


Jacques Bloch

 

Oak as kind mijnen devure gedoan oa op 't scholle

kreeg uk thuis oltijd un stuk Jacques mee un zantse

van d' ardrijkskunde van Belge. Tes messchiens de

reden waorom da'k da de schuunste joengesnoame

vinde veur ne Gentenirre. En ' t zijn der miledju vele.

 

Ol d'andre mensche kregen in den tijd de ritepetiete

van in de rotte te stoan anschuive veur un ongesneje

bruut van Bloch. Moar veur mij liet den miesterbakker

alles vallen omdat 't jij den ienigste was die kost helpe

mete vroage over Adam en Eva huldere 'goeien appel'

 

Nie da 't jij 't antword wist. Moar hij jee mij tons wel

in contact gesteld mee ne wijze persuun die de knepe

kendige van de Kabbala, want in onzen Bijbel zulde 't

nie vinde.  Brysse êk mee hande en voete geprobeerd

om uit te legge da't gienen granatappel woart. Heloas.

 

P.S. Iets guul anders. Jowan Museeuw zoede doar in den

tijd nie gezien ên bij Bloch. Jij moest un gesneje bruut ên.


 Jowan Anthoniez ©


 




Dany Vandenbossche

 

Goat hier in Gent niej  alliene Freya van de Sosse

goat uuk nog Dany Vandenbossche. Hij ee't jij nog

in de kommiesse Dutroux gezete, moar we kennen

hem veural duer zijn diverse poziesses op kultuur.

Hij oat' jij ol wa afschied genome van den aktieve

polletiek, hield mier van de Stones dan van de rok 

van Rume. Hém goan ze nie uitwuive in Sein-Boafs.

 

't was pertang doar damme wulder elkoar veur 't

loatst gesproken ên op d'openijnge van Sint-Jan,

want hij was 't jij uuk nogal ne fan van Jan. 't Was

ne persuun mee ne kloare kijk, schalkse ruiter van

ugen. Iemand die gevat kost klappe over de kunst;

een vat vol vier. Drei salvo's nog as ieresaluut an

Dany: 1 Cry to me 2 I can't get no 3 Black limousine

 

 

Jowan Anthoniez ©






Luk Debruyker (Pierke Pierlala)


't vrieg d' hem uult ne kier op stroate ne gast

in un lijveke van WWF of dat jij "Dierenvriend"

was. "Of da'k girre bieste zie? Ja, joenge bij

nienoak. En die bieste in euwe neuze zie'k ol

gulegans nie girre. Wa bieste zoede gij willen

ên da'k girre zie. Zujen spinne mee veel hoar

op achte van die lange moagre puten of ne

pui? Euw schoamluizen messchiens, gordel-

bekdieren, uurbiesten, pissebedden, visteken,

wurms, 't Vjetnamees hangbuikzwijn of Madam

Fifi heuren preutenlekker? Wete gij wa da mijn 

schuunmoeder in de moand uitgeeft an twie

bedorve stronte van katten. Ze moesten heur

in de bak steken, tupe mee die gangsters van

whiskas. Mee 't geld dan z' hier spendere om

al hulder rotbedorve katzes te swanjeere zoen

ze in un oarm continent verdomme den honger

uit de wirreld kunnen helpen. 'Zie, ik koke van

koleire.' "Dienigste bieste die k'ik girre zie es

ne kestkalkoen, want doar es 't er veel eten an

veur vele oarme. Es 't nie woar mijne vriend."

 

Jowan Anthoniez


 




Albert Brysse

 

 

'k peize nie dan d' er veel scholmiesters mier êwtlierlijnge g'had

ên of menierke Brysse. Was 't jij oltijd wrie huuvirdig oas 't er ne

gids hem perfesser noemdige binst dat' hij an 't eksplikeren was.

En hij vergat nie hulder 't helpe rappelere: "Vergeet, de gids nie."

 

Hij was ol van veure in de tnegentig oas 't jij nog zoe gepikkeld ên

oas 't hij nen Duitse groep zag d' afkomen. Want nen Duits geeft

girre ne poerbwar. 'k zie hem nog oltijd guul profijtig van een dun

sigarillootze proeve, gelijk un iefrèwe van heur gloazeke eleksier.

 

Kan hulder verzekere da d'es doar 't swinters nogal un stukske van

nen ijskelder in d' huufdkirke. En zu nen biechtstoel meugde guul

zekers nie abusievelijk veur un vespassiejoans anzien. 'k begrijpe

op zijne leeftijd zoede veur minder un kèwe bloaze g'had ên, moar

 

hij oat jij d' er nie beter op gevonde dan zijn sanietir probleem op

un guul eige maniere op te lossen. Hoe, da wil 'k nog nie verklappe.

Moar Pirke Pollentier oat' er kunne van liere om de dopingkontrolle

ne loer te droaijen. De schune madam De Draeck moest het weten.

 

Jowan Anthoniez ©

 




Freek Neirynck

 

'k ê in mijn famielde uuk Neiryncks en die kome van de kante

van Aalter en Ruislede, en over 't loatst wirktige doar bij ons

nen elektriesjèn, uuk ne Neirynck van Aalter. Da d'es ollemoal

nie verre van Tielt, woar dat jij de Freek dus afkomstig van es.

 

Want hoe goe dat jij uuk zijne devure doet om as perfesser un

moendze van zijn beste Gentsch te klappen.... 'k ben toch nog

oltijd tangerachtig om hier en doar 't urke noar un fijtze da't

jij moakt in zijne parlee. Gelijk ne Yankee die Engels zoe klappe.

 

Zu uuk in zijnen Gentsche dieksjonir stoat er hier en doar wel ne

kier un klein akrootze. 'Mesjogge' es wriend Amsterdams Gentsch.

Allez 'k wil der nie vuurder over sjiekanere, we meugen ol blije zijn

dat jij zunen effor gedoan ee. Nistige Nirrijnk van Suske en Wiske. 

 

Hij ee't jij der anders wel de persuun en de karrure veure om zu

op te goan in 't figurentejoater. T' es jij zjuust un kruisijnge tussen

keunink Lejopol den twiede en de Roste Wasser. Nog goed dat jij

gien vrèwe es, zoan hem sebiet gangazjeerd veur Musee Spitzner.

 

Jowan Anthoniez ©





Rosa Geinger

 

't er es un goat in mijnen iemer

hoe moe 'k ik da stoppe

ah mee un stopsel natuurlijk

moar oas da stopsel te gruut es

ah, tons moe d' er un stuk afsnije

en hoe moede doar un stuk afsnije

ah meej un mes, natuurlijk

en oas da mes te bot es

tons moede 't slijpe

mee wa dadda da moet slijpe

ah mee ne slijpstien natuurlijk

jomoar oas diene slijpstien te druug es

tons moede doar woater opgiete

en hoe moe 'k ik doar woater opgieten

ja, mee nen iemer natuurlijk

jomoar "t er es un goat in dienen iemer

 

of hoe da Rosa de regedoesje ee uitgevonde

 

Jowan Anthoniez ©

 





Roland


Hij es' tjij van afkomste van Boom, moar in Gent ge-

wurteld. Al es gewurteld neu nie bepoald het zjuuste

woord veur iemand die gelijk John Jack Kerouac oltijd

On the road was. Jij nie as schrijver, moar as muzikant.

 

Get den dag van vandoage moar guul weinig liberoalen

dien d'er nog uit zien gelijk Roland. Moar in d'omstreke

es' t er gien iene die zu de blues speelt oft jij, szuu oas

't jij giene blèwen zoe zijn, Alloo koko. Roland moakt ol

van kleins af muziek, as joenge gast ee 't jij onder de

schuilnoam van zijn voader Van Campenhout nog den

Broave Zeune gecomponeerd. Es da d'ol mier of 'n iewe

geleje? Ja, oas ge veur twieje geleefd êt moede uuk de

 

Joare dobbel telle natuurlijk. T'es der mee dat jij van zijn

Royalties ee kunne leve. En apropoo veur de Reinaert

moet jij uuk guul zekers ne kier zu was dwoas gewig

getuunzet ên veur un groatis abonnement in 't Vosken.

 

En nog iet. De veranderijnge van de zede. 'k goa eu zegge

dad' ee oltijd bestoan. Oma's van neu, die as meiske hulder

as lief van Roland lieten goan veur wa dan ze neu in dienen

dikke van Dale zoen omschrijve as un Wannaaitstentsletze.

 

Jowan Anthoniez ©

 



KURT BURGELMAN

 

Oas ge azu nie mier goe weet wa gezeid tegen euw

vrèwe om heur kontent te stelle, tons kunde veel

inspiroasse opdoen bij dé Kurt... hier wie go :

 

scheetse, loetse, bolleke, zoetse

lieveke, schatse, boterkoekske

poepescheetse in euw spaneetse

bieze, baaze, beeze,

zotte treeze

ik ê eu liere kenne

in ne kaffee an de Veuruit

en 'k moeste nog wa wenne

an euwen allerliefste snuit

moar sedert diene oavont

zie de gij der als moar beter uit

ge zij gij miledju un schune mokke

zie ik ben ol were vertrokke

van scheetse, loetse, bolleke, zoetse

lieveke, schatse, boterkoekse

ge zij gij mijnen druum

ik kom ol onder stuum

nog iene kier

en neu mee al mijn vier

scheetse, loetse, bolleke, zoetse,

lieveke, schatse, boterkoekse

ik zie eu liever mijn vrèwe

as ieder ander zijn lief ...

 

Jowan Anthoniez ©





Monica Van Kerrebroeck

 

De zotte paster ee mij over 't loatst doen verschiete.

W'emme sjanse g'had, of in ploats van iene woaren

d'er twieje duud.

Zegt jij tegen mij: "Zuster Monica stoa bij de duuds-

berichten" en hij oa 't bewijs mee uit De Standoard.

Ik zegge nog: "hoe es da meugelijk, 'k edde er passede

weke nog mee stoan klappe en z' ee t'er nog nuult

zoe goe nie uit gezien, oas ze zu vuurt doet zoen ze

bij de CD&V uuk nen beeb op hulder lijste ên."

'k beginne 'k ik da spel te leze... inderdoad Zuster

Monica, van 't zelfste mirk, de Zusterkes van Liefde,

zu apepree dezelfste leeftijd, Van...

A 'k zegge "René, gij kieke, da d' es ze 't zij nie. Z' es

zij nen Van Kerrebroeck, gelijk mijn voader zijne kozze

den biermarsjan zijn vrèwe. Hooreweghe... a da d'es

iemand anders. En 't stoa niets op noch van Sein-Bavo

noch van de Gentsche tsjeven."

"Goe dadde mij êt, eh René, want ge stond op het punt

un wrieje stommiteit te goan uitbazuine; ge zoet er

gestoan ên mee euw meulekens"

Moraal van het verhaal... iene gruten droaijmeulen

es genoeg veur uw deure.


Jowan Anthoniez ©





Yvonne Delcour

 

Oade thuis da boekske nog liggen êt van de

Gouden Raad van Tante Kaat, steek het moar

bij 't èw papier, te woare dadde tot an Polare

wilt lupe veur nen euro, want mier goade doar

nie mier veure krijge

Bij de Gentsche sosseteit gulegans groatis

de gèwe road van tant' Yvonne

 

Moede van euwen dokteur alle doage un flasse

spareine drenke, eet gij nen drugen hoarink

Edde doarantege nen druge lever, tons moede

gij nen bak bier of un flasse zenuiver drenke

Deur un buikgriepke geploagd mee 't vliegend schijt

probeer ne kier mee nen boesjon van cava

Bekloag d'eu over euwe vent zijn zwietvoete

loat hem ne kier un blokske Hirvekoas eten op zijn

nuchtere moage.

Moakt hij eu 's nachts wakker mee zijn gesnurk

loat hem tons binst den dag stoofhijt kappe.

Zoede last beginne krijge van konstipoasse

eet veur euw potse kaffee un zacht gekoot eitse

Ziede goe van verre, moar nie van dichte

pakt eu tons veur 't zekerste toch moar nen

anhèwer mee un dikke portefoelde

En huurde gij nie goe nie mier, awel

zet tons euwen bril op.

 

Jowan Anthoniez ©






Elke Boon

 

Qua prijze veur artiesten es da d'hier in Gent eigentlijk

moar un flèw biestze. Ostende pak 't het gruutser an.

De dielgemiente Drongen oa weliswoar den Prijs voor

niet-professionele schilderkunst. 't Gaf gien wonder da

 

ter doar tons wrie veel amateurs an mee deje. Wijlen

mijn schuunpa Norbert Laheyne oa gewonne. En 't joar

doarop windig' hij were mee unanimiteit van de stemme.

Rudy Van Quaquebeke zeid' hem: "ge goat toch nie mier

 

meedoen volgend joar?" Z' ên doarom het Kunstsalon in

't leve geroepe en d'ieste winnoaresse Elke Boon, was ol

sebiet deur de mieste gekontesteerd, omda d'heur wirk

bestond uit ne video van un meiske da veur den ieste kier

 

heur moandelijkse strepen ee. Un stijlbreuke mete dieje 

die geweune woare van un stilleven in te zende. Pertang

'k moe de jury van ton gien ongelijk geve. Want Elke Boon

ee 't er achter heur strepen verdiend in de fotografieje.

 

(en ze moakt uuk mee un groepke un streepke muziek)

 

Jowan Anthoniez ©





Guy Verhofstadt

 

In Gent emme uuk onze Roger Rabbit in de persuun

van Guy Verhofstadt. Dat jij ne liberoale polletieker

es moe' k guul zekers nie mier uit de doeken doen.

Mensche die tselfs da nog nie zoen wete, sloap vuurs.

 

Nieje wa da mij an de Guy zu eintrigeert es zijne stijl.

Hij ee't jij de kulo om zu af en toe nen eksantrieken

bril op zijne snoet te zette. Of hij durf zijn eigen ol ne

kier anpatronere mee iets da ierder vlot&sportief es.

 

T' es hoe dan uuk giene grijze soaje en giene hijtene.

Moar ge rappleer d' hulder die uitzendijnge van Idool

woarin datta vrèwmens van de jury tegen dienen mis-

lukten Borsato zegt: " Da'k van eu woare 'k zoe ne kier

 

Bij den tantiest goan." 'k vonde da nogal laf van heur

en diene broave joenge zeej nog firme merci. Moar,

kijkend Vloanderen oa kompasse mee da ventse en

mee 't geld dat jij van al die milde schenkers g'had oa

 

Zoet jij effectief bij den tantiest geweest ên. En pas

op bij nog giene geweune, moar  in Knokke, bij de Guy

zijnen tantiest. En diene joenge die iest nen mislukten

Borsato woart, droagt neu  Hugo Boss en Borsalino.

 

Jowan Anthoniez ©






Walter De Buck

 

Walter De Buck es bij het gruut publiek veural bekend

deur zijn liedze 't Vliegerke'. Da d'es eigentlijk een guul

èwt nummer van nen Duitse komponiest en Marc Van

Hecke ee't doar un gule kollekse dieferante versies van.

Wie datter den Gentsche tekst geschreven ee weet uk

nie,  't es zekers nie van Koarel Waerie. Walter zelve?

 

Ik vinde Walter nen importente (mee de r) vent veur ons

Gent. Get figuren zujals hem nudig om schune denge te

redde van den brandstoapel van de geschiedenisse. Dank

zij hem zijn Gentsche persunen zujals Waerie blijve vuurt

leve, moar uuk historiese krejoasses zujals den Bargiebuut.

'k zoe hem ier catalogere onder de folk dan de (klein)kunst.

 

Jowan Anthoniez ©






Gunther Schepens

 

Gunther Schepens es den ienigste Gentenirre die uult

de gèwen stud ee gewonne. Hij ee 't jij tons nog bij Iljo

achter un keisse moete scheuje omda diene fottosjoet

a la fasson van de red hot chili peppers wierd getrokken.

 

Moar in d'ieste ploatse kenne we hem as ne gèwe speler

veur den AA Gent. T 'es doar bij de Buffaloos dat jij, iest

bij de jeugd en loater bij den A kern furore ee gemoakt.

Al es' t mee Standard dat 'jij viesse kampioen es geworde.

 

Hij ee't er tons nog wa strijd geleverd in Duitse luupgrave

nabij Karlsruhe. En tot slot es t' hij ne kier in Uustenrijk

blijven plakke achter un skivakanse te Bregenz. Onder den

trainer Herman Brusselmans zoalvoetballer bij de Woody's. 

 

De Gunther es uuk guul zekers nie op zijn muilke gevallen.

As den Gentschen Boskamp wordt jij regelmoatig gevroagd

in de studio veur zijn diepgroavende analiezes en splijtende

kommantoar op 'tgien dat er zujal op de pleine te zien was.

 

Jowan Anthoniez ©





Isabelle A(dam)

 

Z'es zij de dochter van nen garazjiest op de Muije, en dus

even Gentsch as onder anderen Gerard Mortier. As joeng

meiske ee ze nog in de klasse gezeten van miester Jolie

(uiteroard gien broere van Angelina, moar van Chris) in

't scholke op Wondelgem. Loaters mee un lierkontrakt

haartooi. 't er es un kwaffeuse an heur verloren gegoan

want op heur vijf- zestiende es ze hier 't grute tieneridool

en moe al de reste uit heur leve wijke om te goan optrede.

 

Het allergruutste succes blijkt van korten duur. 't er komt

een einde an heur ploatencontract en 't er komt un sabbat-

joar. Doch ze valt were rap op heur puutzes en ze krijg d'

hier en doar anbiedijnge van de diverse zenders. Uuk heur

muzikalle nummers ên succes mee soms were ne gruten hit.

Z' es uuk iedre kier were te vinde veur soamenwirkijnge mee

ander artieste: Miguel Wiels, Gorki, Sarah Bettens, An Pierlé,

Roel Vanderstukken, Stijn Meuris, Sioen en Alex Callier...

 

Isabelle A maj mijne frak.

 

Jowan Anthoniez ©

 





Jan Hoet

 

We weten allemoal dan d' er neurologiese andoenijnge

zijn die ne nefaste invloed ên op 't menselijk lijf en die

tselfs dramaties zijn veur de gezondheid. Oas ge 't an nen

dokteur vroagt zoet hij zegge pieskosomatiese ziektes.

 

Jan Hoet es via zijn voader opgegroeid in den doagelijkse

omgang mee mensche die opvang vonden in un besloten

i.p.v. gesloten omgevijnge. Bij uitbreidijnge es ne musee

mee konfronterende kunst un sort besloten omgevijnge.

 

Kunst ee un zeekre terapeutiese goave om zieke te geneze.

Achter da Tony Gevaert, pasjent op de Palliejatieve, okkoaze

gekregenen oa om nog ne kier 't ekspozere an plein publiek

ee diene mensch de kroaze gepakt om nog moande te leven.


Jowan Anthoniez  ©






Lieven Bauwens

 

Sint-Jan de Deo meug messchiens ien van de kleinste

ziekenhuizen zijn van Gent en tons nog alliene moar

veur de pieskiejatrie. Vanuit het uugpunt van de Gent-

sche geschiedenisse es 't ien van d' aller belangrijkste.

 

T' es nie veur niets dat die instellijnge heur eigenste

muzeetse ee, het Meerhem. Moar niej alliene dadde.

In 1814 vond in de Spiegelzoale van Sint-Jan de Deo 

de ondertiekenijnge ploats van 't Verdrag van Gent

 

tussche d' Engelsche en den Amerikoander. Moar nog

gewichtiger es de figure van Lieven Bauwens die aldoar

an 't begin van negontiensten iew een katoenspinnerije

uit de grônd oa gestampt mee moar liefst drei duusd

 

wirknemers. Zijn angetrèwde famielde van industriejelen

woaren uuk afnemer van zijn masjienerieje en zu wierd

Gent up kurten tijd 't Belgies Manchester. Lieven Bauwens

oa 'd in begin un Engelsche masjiene binne gesmokkeld,

 

vernoemt noar de 'kuisvrèwe' Mule Jenny. En van 't ien

kwam 't ander. Zijn entrepreneurschap kende gien moate

zudat jij tot in Dinant fabrisseerdige. Veur zijn nistigheid

kreeg' t jij in 1810 van Napoléon de leezjon d'honneur.

 

't leve van Lieven Bauwens oa zuwa wig van wa damme neu

die American Driem zoen noeme. Op un ander de stiel goan

liere en tons moar produsseere a volonté. An dienen druum

kwam'd abruupt un einde deur de kontinentoale blokkade.

 

Jowan Anthoniez ©

 




Veli Yuksel

 

Oas ge al iets wa èwer zijt moede nog die

Olijmpiese Spele geweten ên woarbij da

het turnen gedomineerd wierd deur un

joenk, moar un ongelufelijk getalanteerd

turnsterke uit Romeenje: Nadja Comanecci

Ons sportreporters die vaneigens gien fluite

Roemeens sprakke zejen oltijd Comanetzi,

moar da schuun kind heuren noam wierd

jij eigentlijk zjuust uitgesproke as Comanets.

 

Deze eksplikoasse moar om hulder te wijzen

op het feit dan ze in de lande rond den Balkan

de eind i niej uiten spreke en dadde bijgevolg

as Veel Juksel dient te prononsere. Oas ge as

'grute' partije wriend moet scharten om an un

geluufwoardig antal stemmen te geroaken, was

da dus de zjuuste persuun op de zjuuste moment. 

 

En bijgevolg was Veli Yüksel den ieste Gentenirre

van Turkse origine die hier in Gent de lijste ee

getrokke van un klassieke Vloamsche partije !

 

Jowan Anthoniez ©

 




Lieven Tavernier

 

De woorden van Richard Minne ên nog niets

an wirde ingeboet oas 't jij schreef 'De Gensche

dichters zijn nog van de slechtste nie, moar der

lupen veel wiskesvliegers bij". Get hier in Gent dus

nog oltijd un antal redelijk goeie dichters, moar ze

zijn heloas minder geniejoal dan dan ze van hulder

eige peizen. En om hulder ol zu frazjiel ego nie te

vele te kwetsen goa'k gien lijstze dervan opnoeme.

 

In de categorieje nog levende dichters ê 'k veur mijn

ieregallerije van Gentsche koppen genomineerd, de

messchiens onverwachte noam van Lieven Tavernier.

Nie zu ziere om die poar tekstzes van hem die via Jan

De Wilde azu wa populir geworde zijn. Moar veural

veur zijn kapassiteit om zujals da Georg Trakl da uult

geformuleerd ee: "Om te zwijgen in de stien" Ge kunt

zu uuk gewardeerd worden om de powezie diede nie

geschreven et. Bij hem ee de stilte het loatste woord.

 

Jowan Anthoniez ©

 

 



Jenny Tanghe

 

Shakespeare schreef: "What's in a name" en in Gent

zeggen ze hij ee szijne noam nie gestollen; Pak neu

nen dokteur die De Schrijver noemt. Doarvan zegge

de mensche hij éé szijne noam nie gestolle oas 't iene

'n es die girre ziektebriefkes schrijft veur un kliejanteel

van plantrekkers die hulder liever thuis zette dan te

moeten goan wirken. In 't geval van dokteur De Wandel

goat die zegswijze letterlijk op want da d'es nen dokteur

veur de voeten (steunzoale, verstuikt, gebroken etc.)

 

De Gentenirs en uuk in dan ze girre iemand nen bijnoam

geve. Of iemand trittere mee szijne noam. Clopterop was

gienen bijnoam van Freddy De Kerpel, moar den echten

noam van nen apotheker. Goat bijveurbeeld uuk "Rust"

iene die matrassen verkocht en duupsuiker Pil. Martine

die girre noar da zonnebankcenter gink, da was Martine

De Bruyne. En zu uuk oa, de geweldig goeie actrice Jenny

(Moeder Cent)Tanghe heuren noam nie gestolle; want ze

moest kier op kier un tange van een wijf (nonne) spelen. 

 

Jowan Anthoniez ©





Freek Braeckman

 

Goat Willy Braeckman, de gerenommeerde volkskundige

die al un poar joarkes op 't kirkhof van Marjakirke weunt.

Goat Walter Braeckman, van wie da 'k ik bijkans un guul

scholjoar nederlands g'had ê, veure da 't jij nieuwslezer

wierd bij den BRT. En 'k vroage mij dus af, of da 'k ik dus

lesse zoe g'had ên van de voader van Freek Braeckman ?

 

Domo's vinde "da szijn hoarke zu mooi ligt" en de meiskes

vinde da ne knaappe gaasst. Moar z' ên ollemoal vierkant

hulderen tsjoep an; want Freek Braeckman diene mensch

ee't dus wel un vrèwe en twie kiendzes. En in vergelijkijnge

mee vroeger nen Paul Codde of Rita Boelaert vinde 'k hem

ierlijk gezeid, as nieuwsanker, un seerjeuze verbeterijnge!

 

't Blijkt niej alliene ne knappe, 't er zit uuk gien zoagemeel

onder zijn dakpanne. Want ge kijkt ollemoal mier noar den

TV of ik en ge weet dus beter of mij dat jij de slimste mens

geweest es. Moar wa dadde messchiens nog niejen weet es

dat jij de Gentschen Dartagnan es. Hij est jij moar liefst, oak

mijn bronne meug geluve, 25 kiere Belgies schirmkampioen!!

 

Jowan Anthoniez ©





Daan Schalck

 

Veur allier dat 'jij kappetein van 't hoavenbedrijf wierd oa

't jij Daan Schalck ol guul wa woaterkes deurzwommen...

Alleriest kaffeeboas achter den tuug van 't Woaterhuis

an den Bierkant.(Van de kaffee noar 't sosjaliesme bij wie

 

Emme da nog g'huurd?) Zijne gangmoaker in de polletiek

was Daniël Termont in 't Marjakirkse Buurthuis De Vuist.

Daan was doar de luuds die kloarheid bracht in de dossiers

en den achternoaluup van 't dienstbetuun. Loaters stuurman

 

op 't kabinet oas Daniël hoavenschepen wierd. (d'hoaven es

trèwens 't ienigste amt woar dadde de schepen veure nudig

êt!) en achter ne kurten omvoart via de federoale polletiek

beslôt Schalck zijn kompetense an te wenden in de privè.

 

Jowan Anthoniez ©






Erika Pauwels

 

'k peize nie da'k ol mier of iene kier noar den

Gentschen Opera ben geweest. En zoede mij

dus geluve da'k ik nog nuult van Erika Pauwels

oa g'huurd veure da sze zij un handze kreeg.

 

'k ben giene van die vele klozeguusten die un

boekske moake mee 't internet af te schrijve,

moar in heur geval woar uk wel verplicht om

ne kier te zien of t' er over heur iets te roape

 

viel. Z'es zij un lyriese soprano en ze moet da

ol un tijdze zijn. Want 't allerieste irke dadde

op JoeToep kost beluistere zeng ze zij mee un

joenge stemme in negenentzestig Senza Mama.

 

Jowan Anthoniez ©






Barbara Sarafian


Ze klappe zij oltijd moar van mei achtentzestig

moar ze zijn zij mis, z'es zij van april '68. In Gent

gebore, moar toch uuk wa Armeense roets, zujals

Cher of Aznavour en 'k durf het hoast nie zeggen:

Kim Kardashian. 'k Peize toch nie dat de die verre

famielde es van Barbara Sarafian. Want die Kim

es precies gule doage mee heur eigen bezig en

Barbara Sarafian ee zu iets van loat moar woajen.

 

Ze zoe zij in de klasse moeten gezeten ên van Jan

Becaus. En ne goeie miester ee nogal dikwijlst ne

kier nog beetre lierlijnge. Zij es zu ien van die veel

gevroagde actrices woarbij da't simpler es om te

zegge woar da's ze nie in mee gespeeld ee. Heure

noamheilige oa szij nen firmen bos mee hoar want

ze leefde opgeslotten in un badhuis mee ne toren

en drei vensters, moar gien schoare noch kwaffeur.

 

Jowan Anthoniez ©








Philippe Cauderlier


(1812-1887) Gentse meesterkok, 'uitvinder'

van het kookboek voor de burgerkeuken

 

'k vind het oltijd irgerlijk dadde overalst van die

sjarlatans êt, die succes ên mee d' ideejen van

nen ander. 't Kookboek van de KVLV ee joare lank

het beste verkochte boek in Vloanderen geweest.

'k verstoa da dus echt nie dan de mieste mensche

mee hulder stom weze noar den TV zitte goapen

noar iene die zjuust wa "groentjes" kan snije en

vuurt van de reste nen dobbele zero es as chif.

 

't wordt tijd da'k hulder nog ne kier wa bijbrenge

over ons Gentsche geschiedenisse. KVLV-kookboek

mee doagelijkse kost opgesteld veur d' huisvrèwen

da was uuk ol were afgekeke van den ieste die doar

mee begost es de Gentsche miesterkok CAUDERLIER

die in 1861 het Spaarzame Kookboek uitgeeft om de

burgerkeuken  te veurzien van zijn culinirre bagoage.

 

Jowan Anthoniez ©






Katrien Pauwels

 

Eddy Merckx zeven kiere Milaan-San Remo gewonne...

Pwwh;; och hiere toch, es da d'al

Cédric Van Branteghem acht kiere Belgies kampioen

op de vier honderd meters

Bajaah;; da d'es nog zu slecht nie

Katrien Pauwels negen kiere Belgies kampioen

in 't kunstrije op de schoatse...

Jawadde, mijne joengene, da begint pas te telle

en nog iet

edde gij heur drei dobbele pierlaflette gezien???

en da mee van die ijzers an heur voete

 

Jowan Anthoniez ©






Leo Apostel

 

'k ben giene tejoloog, loat stoan iene van 't kalieber

van ne perfesser Peter Schmidt

moar 'k wete toch datta un wrie ingewikkeld

affirre es en voer veur speesjaliesten

over de kweste van de diessiepelen van Jezus

get van die gewiekste bestseller oteurs die

op de sensoassiezucht van de mensche spele

en die bewirre da Maria Magdalena as ienige vrèwe

uuk nen apostel was

andere apostels ên twie noames

een veurbeeld van iene diede uuk zult kenne

es Simon Petrus

tons edde der uuk mee de zelfste noam, zujals

Jacobus, wij zoen zegge Tsjoak,

de Mindere en de Mierdere

(veur wie dan mensche te voete noar Compostella goan)

andere modirne bijbelonderzoekers

zijn der van overtuigd da Jezus nog un broere oa

die uuk apostel was en 't es nog nie al

ter es uuk sproake van Didymus, nen twieling

en miestal worde ze uuk per twieje gerangschikt

moar oas ge ze uit de vier evangelies tupen telt

komde an mier of twoalve en op 't Lam Gods

stoan d'er tselfs viertiene

bij ons in Gent was 't iets gemaklijker

wij oame moar ienen Apostel

ne grute filosoof mee de pausennoam Leo

en nen ongeluvige zujals Thomas

 

Jowan Anthoniez  ©





Cédric Van Branteghem

 

As schrijver hoal uk 't liefst mijn inspiroasse

uit de frigo, want hij moe kèwt stoan mijne

Cara piels, veur de Colruyt gebrèwen veur

labbezoetes, kwistenbiebels en marginoale

poweten mee het Gentsche sproakgebrek.

 

Doarnoar gevroagd blijkt da' bij atleten de

inspiroasse uit d' uurkes van huldere muziek

komt, nen MPdreije of soms uuk uit tieken-

verhoalkes, strips en manga gelijke comics,

tecno, pop of metal en natuurlijk giene slow.

 

Cédric zijn favoriete (strip)figuren en liedzes

zijn: speedy gonzalez, Born to run van Bruce

Springsteen, Thunder van Boys like Girls,

Fox on the run van Sweet, Cannonball van

Damien Rice, Thunderbirds, Boerenzonen op

Speed (grapke) en Hurricane Higgins ?????

 

Jowan Anthoniez  ©






Lodewijk Lievevrouw

 

De nuult overtroffen pionier van het Gentsch

idioticon, mee moar liefst vijvenviertig duusd

woorden, uitdrukkijnge en gezegden, woaran

dat' jij nen 'Abraham deur de woestijne' duur

van tfiertig joar ee gesprokkeld en ge-, verwirkt

was de Gentsche Stadsjanov Lodewijk Lievevrouw.

 

In 1914 ên z'hem doarveure weliswoar bekruund

van d' Akademieje mee de wrie lange noam, moar

van ienig publikoasse ee't  jij zelve nuult 't einde

van zijn 'Latijn' nie gezien. Want klapte Antwirps

of Rottedams en ze zoen eu gule doage veure de

buize sleure. Moar Gentsch, da d'es precies taboe.

 

Oas 't jij ol verre duud was, op zijn tnegentigste,

woare ze begost mee szijn levenswirk in stroofkes

uit te geve. Moar t' ee moar liefst tzestig joar tijd

gevroagd, tot in 1974, dan ze zijne Gentsche van

Daele, as boek in drei dielen gepubliesseerd ên.

Neu loate ze un schete en t'stoa d'ol op internet!

Lodewijk, gij Monument, Gent es eu nie vergete!!!

 

Jowan Anthoniez ©






Eva De Roovere

 

Op 't gevoar af dan der wel wa vele genomineerd zijn uit de

categorieje muziek: Eva De Roovere veur heur prestoasses

as singer/songwriter. Heuren hof van Eden lag bij de Studio

Herman Teirlinck en as zangeresse es ze gedebuteerd bij

Kadril. Moar z' es nogal moanziek en poweties onderbèwen;

eigen liedzes beginne schrijven en zenge, mee gruut succes.

 

Mee heur koep kasrolle op den TV, ee sze zu veel succces nie

g'had. Ze leek wel un parodieje op Doortse van de Kampioene

en 'k ben nog broave want twitterend Vloanderen was zelden

zu striemend in zijne kommantoar. Ne slimme zet vanuit het

uugpunt van de reeklamme veur heure wijnkel. Dajeur zee un

goej herte en ziele mee heur sosjal hulpe op de Brugse Puurte.

 

(Oas g'heur ziet doe van mij de komplemente an zuster Annie)

 

Jowan Anthoniez ©






Liesbeth Imbo

 

Niej alle kinders ên 't ongeluk of de sjanse dan

hulder èwers hulder kwieke in de papscholle

van 't Gentsch expressioniesme. 'T zoe uuk wa

moeilijk zijn oas ge gelijk ons Liesbeth ieverans

gebore zijt tussen de muur van Gierardsbirgen

en de mattetoarten. En om da schuun Vloams

uuk nie luulk en es, zijn d'inspanijnge van mama

Imbo en van d'iefrèwe van de klasse nie op nen

blèwe stien gevalle, want Liesbeth wierd jij mij

heur elokwente uitsproake algemien beschoafd

ien van de populirste Vloamsche radiostemmen

toch bij de vroege vugels zujals de bakker en ik.

 

(spijtig genoeg krijge we da properste moendze

van guul Gent nie mier 't hure, want Liesbeth es

adjunct-huufdredacteur bij De Morgen geworde)


Jowan Anthoniez ©




John Bultynck

 

Den alleriesten TV-kok was gienen ambetante

West-Vloaming, noch nen arrogante perfesser,

uuk gienen irrietante Leuvenirre, loat stoan nen

astranten Antwirpenirre moar_ 't was toch iene

denge da vroeger beter was_ nen flambwajante

Gentenirre. Wete 't nog of edde gelijk de kees-

koppen nen troedemeemwoare ter grute van die

Leerdammergoaten in euwen bol doar van boven.

 

Doaran zieden' hee, goe da'k ik 't nog wete: John

Bultynck. En geef toe, dienen mensch zag ter ten

minste nog un beetse as nen deftigen kok uit...

uuk al was 't jij oak mij nie bedriege nen alvekoat.

En oak mij ten twiede moale nie bedriege zoet jij

uuk wa artistiek bloed g'had ên en stond jij mee

an de wiege van 't Museum Hedendoagse Kunst.

 

 

Jown Anthoniez ©




 Hemadi

 

Ne schilder en nen Arabier pur sang es onze moat

Hemadi. Afkomstig ê'k oltijd hure zegge uit Irak

es 't jij neu goe thuis in de Verienigde Arabische

Emiroaten. Hij eet jij gelijk mij aan den unief hier

kunstgeschiedenisse gestudeerd en es gekend as

portrettiest. Al da'k persuunlijk liever zijn tabloos

en tiekenijnge van pirden zie. 't woord Arabier es

nie veur niets synoniem veur ne pracht van un pird.

 

Ienigste Gentsche Fieste gelejen eet jij ne kier al de

portrette geschilderd van 't schepencollege in een

ekspoziesse op 't Stadhuis. Hij ee uult van die wrie

speesjalle wirke gemoakt, nie geschilderd op doek

moar op echte Uusterse tapieten. Mijn gedacht ee

't jij dezelfste kwaffuure as Angèle Verbrand Euw

Hoar Nie en 't es nen Mac the Knife van neuze !!!

 

Jowan Anthoniez ©






Norbert Detaye

 

'k zal de volgende kier ne knuup in mijne zakdoek

legge, want ne mensch vergeet oltijd nog iets en

wa ben' uk vergete? In d'ieste ploatse  ê 'k nog nie

geschreve over 't Poatershol en uuk nog niets over

den jazz en da zijn neu zjuust twie van de pirrels an

de Gentsche kruun. Moar giene paniek, giene paniek

mee Norbert Detaeye sloa' k twie vliegen in iene slag.

 

'k moe zegge diene muzekant es wel fanatiek mee ten

jazz bezig geweest. Bij zu verre dat' jij omzeggens nen

halven, de Buffaloos zoen zegge, Neew Orlans'er, es

geweest. Hij ee uuk nog otantieke Gospel vertolkijnge

gedoan mete diva's van 't goa verboazend goe veuruit.

't geef gien wonder dat jij doar nen iereburger es an de

Zuid van de Joe'es'ee. Moar giene paniek, giene paniek

hij zit jij soms alliene achter un pianne in 't Poatershol.

 

Jowan Anthoniez ©


 



 De Belleman - Julien Pauwels

 

Ja maane joengene. Oa'k moete wille koste honderd portretzes

geschreven ên over al diegiene die mee hulderen achternoam

Pauwels hieten, want doar kunde mieleku de kasseie mee legge!

Nog goe da Ruben Pieter Pauwels, diene publiciteitsschilder van

de contra-reformoasse nen Antwirpenirre was, 't es toch ol iene

minder. Ons lyriese soprano Erika, kunstrijdster op de schoatsen

Katrien, tejoaterfenomeen Dirk, zijne noamgenuut uuk nen Dirk

fotograf en assistent in 't SMAK, Roger, de Hammond-organiest,

beter gekend as Paul Rutger en de keramieker Achiel Pauwels...

 

Moar 'k zoe toch girre nog een bizonder stukske wille schrijven

over ne Pauwels die 'k nog nie oa gezeid.. Julien, den Belleman.

Z' en doar over ienigste joaren un expoziesse over hem gemoakt

in Drongen, zijnen boakermat. Want 't es doar da 'szijnen iesten

klepel hingt veure dat 'jij Belleman wierd van Gent. Julien was

zu ne goeien Belleman da'n z' hem dierve vroagen in Engeland.

Belleman, da komt uiteroard nie van die belle an euw veurdeure;

da komt van d' Engelsche hulder woord Bell en da betiekent un

klokke. En da betiekent uuk da, oas ge gij gien stemme êt 'lijk un

klokke, dadde gij nuult Belleman kunt worden gelijk dé Julien!!!

 

Jowan Anthoniez ©





Maarten Van Severen

 

Sinds da Marcel Duchamp bij wijze van reddy meed 't veurwiel

van ne velo op 't zitvlak van un taboerette oa geploatst zijn

d' er ol hupe modirne kunstwirken gemoakt op 't gedacht van

ne stoel. Maarten Van Severen doarantege es op die maniere

nog origineler want jij ee gien kunstwirk gemoakt mee ne stoel

moar van ne stoel. Veur d' inweuners van Mars, den VITRA. 03

 

Zuurpruimend Gent moaktig' in begin nogal wa misboar en liete

hulder leppe hangen om dan die stoelen in un kirke stonden en

nog wel in Sein-Boafs. Moar de Kirkfabrieke ee den .03 de nudige

ier an gedoan mee die Gentsche krejoasse in d' huufdkirke tot

zijn recht te loate komen. Un geweldig schuun huwelijk tussen

ienerzijds top dizaajn en anderzijds un historiese top lokoasse!!!

 

Jowan Anthoniez ©





Rita Passemiers

 

Oas ge de koeroazze g' had et van al mijn portretzes

te leze, (en 'k hope uit de grond van mijn herte dad

er wa plezier êt an beleefd) tons kunde gij nie anders

of tot de konkluze kome damme wij hier in Gent mee

ons gat in de botter zijn gevalle oas ge ziet mee wa

potansjeel an originaliteit en krejativeteit damme wij

de wirreld kunne doen blijve verboaze. En da duurt

neu hoast zegge en schrijve zeshonderd joar sedert

Da Van Eyck zijn juwielen in onze lieving liet hangen. 

 

Heloas, drijwirf heloas. 't es spijtig damme 't moeten

zegge, nogal wa Gentenirs ên de luulken deefoo van

te memme, te zoage, te sjiekanere, 't hertefritte, op

alles kritiek 't ên, te schrijve en te wrijve. En om al die

pirdewurtels die 't zu lastig ên mee den omgang mee

de Kafkajoanse papiermeulen en de rompslomp van

het kompjoetertijdpirk un luisterend uure te geven

en ze d'er toch iet op gevonden. In de van iewigste

pasjense en stoalen zenuwe veurziene persuun van

de OMBUDSVROUW om noar al die kloagers 't urken.

 

Jowan Anthoniez ©





Daniël Termont

 

Beste lezer, geachte Gentenirre

 

Mag ik even om uw attense vragen. Ik heb goe, maar

spijtig genoegt ook slecht nieuws. Wegens gebrekte

aan plaats moeten we afzien van  't pertang geplande

stuk over burgemeester Daniël Termont. Wij betreuren

dit ten zeerste want ge kunt er een boek over schrijven,

over deze lijvige man, wat nog niet zoo lank geleden dan

ook gebeurde. Ter kompensaatsie moogt ge er allemaal

ien of twieje komen drinken op de Nieuwjaarsreesepse.

Tijdstip en plaats worden nog medegedeeld, naar alle

waarschijnlijkheid onder de Schaapstal. En dit met onze

excuses hiertoe. Inwoners van buiten Gent en Hollanders

tot in Friesland worden vriendelijk doch kordaat verzocht

om zelf hun Hema wijn mede te brengen.

 

Jowan Anthoniez ©




Da was 't zie...

                                                      

Jowan Anthoniez




Nog eentse veur 't af te lîere...



Mijn vrèwe (Gentse variatie op Paul Claudel)

Mijn vrèwe
ik ben nie gekome om te zoage
of om eu t'ien en tander te vroage
Moar k'ê kèwe
en 'k wamme mij woarme an euw stove
as zoe 'k mij were mee j'eu verlove
Om mee eu in 't blommekeswit te trèwe
nie veur de wet of veur de kirke
moar omda'k liever lui bij eu ben of te wirke

Om da'k ik van euj èwe
zujals ne prins van zijn prinsesse
en meej un gloazeke onzen dust te lesse
op ons geluk helpe ' t ontèwe
nieje ge moet mij niets nie vertelle
en uuk gien patatte veur friete schelle
want 'k ben fier of ne pèwe
van alliene moar bij eu te meuge zijn
zijde gij van de nachtzonne de moaneschijn

gij alliene mijn vrèwe
'k zegge da nie veur euw schuun uuge
of om ne kier mijn goej herte te tuuge
gij alliene schune vrèwe
da 'k eu in de kloare meuge bekijke
en gij eu van euwen besten kant loat blijke
eu zu te meuge anschèwe
da d'es den hemel op irde
dadd' alliene ee wirde.

Johan Anthonis



ode aan Gent


o, Gent met uw vranke torens in de regen,

die als vuisten in de blote hemel stampen

en 't kasteel dat snoodaards doet verkrampen,

ik schenk u, tegen mijn goesting, toch mijn zegen


uw roem glanst in al uw hoeken

uw bronzen klokken bonzen tot in Sluis

uw vrouwen wild, maar iets te kuis

uw "Rechtvaardige Rechters' blijven we zoeken


het dwars verleden mekkert in uw genen

altijd miscontent als u tevreden bent

dat went. ik werd hier ook een zagevent

als ik in A'pen aan u denk, wil ik wenen


Coenraed de Waele (stadsdichter